Verkenning probleemlocaties kust: Morfologische karakterisering en verwachtte suppletie-inspanning komende 50 jaar voor vier probleemlocaties
Jaarlijks suppleert Rijkswaterstaat (RWS) de Nederlandse kust in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat conform het vigerende kustbeleid van ‘dynamisch handhaven’ sinds 1990. De BasisKustLijn (BKL) wordt als referentie instrument gebruikt om de kustachteruitgang te signaleren. In de praktijk blijkt dat op enkele locaties langs de kust het lastig is om door middel van reguliere zandsuppleties de kustlijn, met de BKL als referentie, binnen het meerjarige suppletieprogramma van RWS te handhaven. Dit kan leiden tot een (zeer) hoge onderhoudsinspanning of zelfs het niet kunnen handhaven van de BKL. Voor deze ‘probleemlocaties’ wil Rijkswaterstaat verkennen of er alternatieve onderhoudsstrategieën kunnen bijdragen aan het efficiënter onderhouden van de kust.
Het doel van dit rapport is om voor vier probleemlocaties (Vlieland havenstrand, Texel Zuidwest, Dishoek en Nieuwvliet-Groede) een inschatting te maken van de effecten van het voortzetten van de huidige onderhoudsstrategie, passend binnen het reguliere meerjarige suppletieprogramma van RWS, voor de komende 50 jaar. Om een inschatting te maken van de effecten van het voortzetten van de huidige onderhoudsstrategie en het uitwerken van mogelijke alternatieve onderhoudsstrategieën, is in kaart gebracht welke processen voor de structurele erosieve trend zorgen. Op basis van deze morfologische karakterisering is een inschatting van de toekomstige suppletiebehoefte gemaakt. Dit rapport dient als input voor het uitwerken van alternatieve onderhoudsstrategieën in een vervolgtraject van het project.