Stormvloedkering Oosterschelde : ontwikkeling ontgrondingskuilen en stabiliteit bodembescherming : deelrapportage morfologie
De voorliggende deelrapportage heeft betrekking op de grootschalige morfologische ontwikkelingen. Na het gereedkomen van de kering is de morfologische situatie aan weerszijden van de kering niet in evenwicht. Aan de binnenzijde is sprake van een zogenaamde zandhonger. Door de afname van het getijvolume zijn de resterende geulen relatief te groot en de snelheden te klein. De platen en slikken in de Oosterschelde laten daardoor een gemiddelde erosie zien van ongeveer 1 cm per jaar. Hoewel de geulen “te groot” zijn, wil dat niet zeggen dat ze morfologisch dood zijn. Uit de metingen blijken nog behoorlijk grote morfologische veranderingen in de geulen, zeker ook in de nabijheid van de kering. Dit wordt veroorzaakt door de veranderde debietverdeling door de gaten. De buitendelta is eveneens uit evenwicht. Het volume van de buitendelta is te groot en zal geleidelijk afnemen. Ook hierdoor zullen de geulpatronen zich wijzigen.