Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water 2015-2021
In december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)vastgesteld. Eén van de verplichtingen die voortvloeien uit de KRW is het beschrijven van de ecologische referentiesituatie. De referenties vormen het vertrekpunt voor de ecologische doelstelling van natuurlijke oppervlaktewatertypen. Er zijn echter nog meerdere stappen nodig om van de referenties te komen tot beleidsdoelstellingen van de actuele oppervlaktewaterlichamen in Nederland. De uiteindelijke doelstelling per waterlichaam is in 2009 in het Stroomgebiedbeheersplan vastgelegd.
Hiervoor is de eerste versie van de referenties en maatlatten gebruikt (Van der Molen & Pot [red], 2007b). In deze nieuwe versie van de maatlatten zijn verbeteringen doorgevoerd en deze versie dient te worden gebruikt voor de doelafleiding en toestandsbepaling voor de tweede generatie Stroomgebiedsbeheersplannen (2015-2021).
De Inleiding (Hoofdstuk 1) gaat in op de uitgangspunten. De Methode (Hoofdstuk 2) geeft een algemene uitwerking van de beoordelingssystematiek per biologisch kwaliteitselement. Vervolgens is per watertype een globale referentiebeschrijving gemaakt die samen met enkele foto’s een beeld geeft van de toestand van het type in nagenoeg onverstoorde omstandigheden. Daarnaast zijn de referentie en de andere vier klassen van de maatlat kwantitatief gemaakt volgens de vereisten van bijlage V van de KRW (Hoofdstuk 3-27). De grens tussen de klasse Goede Ecologische Toestand en Matig is bepalend voor het wel of niet voldoen aan de norm.
Ecologie bestaat naast biologie ook uit hydromorfologische- en algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen. Conform de vereisten van de richtlijn zijn deze kwaliteitselementen ook kwantitatief ingevuld per watertype. De biologie is daarbij leidend geweest. Voor u ligt de beschrijving van de 9 typen natuurlijke meren, 12 typen natuurlijke rivieren en 4 typen overgangs- en kustwateren.