Beschouwing over de bodembreedte van de bij de dijken van Oostelijk-Flevoland te maken grondverbeteringen

Gezien het feit, dat het maken van een grondverbetering bij het grootste deel van de dijken van de Oosterpolder niet kan worden vermeden, is het van belang om na te gaan of de nu toegepaste afmetingen met de ter beschikking staande zakkingswaarnemingen kunnen worden herzien. Om dit na te gaan werden de zakkingsmetingen van een gedeelte van perceel III van de Noordoostpolder onderzocht. Verder werden de waarnemingen verricht aan het dijkvak ten noorden van Marken, vastgelegd in een rapport.

Datum rapport
1 januari 1953
Auteur
[Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat], Dienst van de Zuiderzeewerken (RWS, ZZW)
Uitgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Zuiderzeewerken (RWS, ZZW).
Annotatie
11 p.
bijl., fig., krt., tab.
Losbladige uitg.
Documentnummer
201515