Het verband tussen ontwatering en opbrengst bij de jonge zavelgronden in de Noordoostpolder
Een van de nadelen van de ontginning der IJsselmeerpolders is de aanleg van een detailontwateringssysteem (greppels of drains). Liggen deze greppels of drains te ver van elkaar, dan is de ontwatering onvoldoende en blijven de gewassen veelal in opbrengst achter; is de ontwateringsafstand te nauw, dan is onnodig geld uitgegeven. Er is dus voor elke kaveléén greppel- of drainafstand, die economisch de beste is. Het vaststellen van deze afstand is dan ook een belangrijk vraagstuk. Over dit vraagstuk zijn in de Noordoostpolder gedurende een 10-tal jaren onderzoekingen verricht. Er werd daartoe een aantal ontwateringsproefvelden aangelegd, waarop vakken lagen met verschillende greppel- en drainafstanden en waarop opbrengst, grondwaterstand en afvoer van het ontwateringssysteem werden bepaald. Het onderzoek besloeg in totaal 8 proefvelden met 17 oogsten.
- Datum rapport
- 1 januari 1964
- Auteur
- door W.H. Sieben; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders
- Uitgever
- Tjeenk Willink.
- Annotatie
-
117 p. fig., tab. (Van zee tot land ; 40) Met een samenvatting in het Engels Met lit. opg.
- Documentnummer
- 188938