Toetsing zoutwaterafvoersystemen Afsluitdijk : Den Oever en Kornwerderzand
Door de aanleg van de Afsluitdijk werd vismigratie tussen de Waddenzee en het IJsselmeer ernstig belemmerd. In 2015 is de maatregel visvriendelijk spuisluisbeheer ingevoerd om de trek van vissen naar de paaigebieden stroomopwaarts te bevorderen. Hiermee wordt via de spuisluizen in de Afsluitdijk zout water met vis ingelaten. Omdat de bijkomende verzilting onacceptabel is, zijn tegelijk met de invoering van deze maatregel zoutwaterafvoersystemen aangelegd. De kwaliteit van zoet water is belangrijk voor de functies drinkwaterbereiding, landbouw en natuur. Onderzoek naar de goede werking van deze zoutwaterafvoersystemen is daarom gewenst. Verzilting van oppervlaktewater is een actueel probleem, door klimaatverandering zullen langere perioden van droogte voorkomen. Tegelijkertijd zal de kans op extreem heftige regenbuien toenemen. Rijkswaterstaat zal het waterbeheer in en rond het IJsselmeer hierop moeten aanpassen. Vooral in de zomerperiode, als vanwege peilbeheer geen water kan worden gespuid op de Waddenzee, is een goede werking van de zoutwaterafvoersystemen cruciaal. De hoeveelheid afvoer van zout water via het zoutwaterafvoersysteem is getoetst met metingen bij de spuisluizen in Den Oever en Kornwerderzand. Door het ingelaten zoute water te volgen is duidelijk geworden dat het zoute water naar de bodem van de erosieput zakt, waar ook de inlaat van het zoutwaterafvoersysteem ligt. Incidenteel loopt het ingelaten zoute water over de putrand maar zakt, doordat het zwaarder is dan zoet water, weer in de put of in andere kuilen nabij de put. Voor de metingen bij de spuisluizen is chloride als parameter gebruikt, de chlorideconcentratie wordt berekend aan de hand van geleidbaarheid en de watertemperatuur. De gemiddelde nauwkeurigheid van de berekende chlorideconcentraties is met 15% niet groot maar wel voldoende om het water te kunnen volgen en zoet, brak of zout water te onderscheiden. Een waterbalans van ingaand en uitgaand debiet aan water is goed op te stellen, echter een vrachtenberekening is onvoldoende nauwkeurig omdat chlorideconcentraties van dit water niet continu worden gemeten. Daarom is, met de beschikbare data, slechts een schatting van vrachten mogelijk. Middels dit onderzoek is vastgesteld dat de zoutwaterafvoersystemen niet genoeg capaciteit leveren om het ingelaten zoute water binnen 72 uur af te voeren. De schatting is dat momenteel slechts 10 tot 20% zout water wordt afgevoerd. De zoutwaterafvoersystemen voldoen echter wel aan de voorwaarden die Rijkswaterstaat heeft gesteld tijdens de aanleg. Gegeven de uitkomst van het onderzoek is actie vereist om verzilting tegen te gaan. Extra maatregelen tegen verzilting kunnen vanuit drie invalshoeken worden benaderd: minder zout water inlaten, vergroten van de bergingscapaciteit en de afvoer van zout water uitbreiden. De zoutbelasting door visvriendelijke spuisluisbeheer kan met ±80% worden gereduceerd door de hefschuiven op een kier van 50 cm te zetten in plaats van volledig geopende buitenste hefschuiven. Winst met betrekking tot het tegengaan van zoutlekkage kan worden behaald door verbeterd en verscherpt toezicht op het onderhoud van de hefschuiven, de bergingscapaciteit van de putten op het IJsselmeer wordt nu voor een deel ingenomen door zout lekwater. Een niet onderzochte optie om tijdelijk meer zout water te kunnen bergen is het vergroten van de putten. Tot slot kan de afvoer van zout water worden uitgebreid door de capaciteit van de zoutwaterafvoersystemen te vergroten.