Ecologisch gericht suppleren. Verslag pilot multi-method survey 2016

Dit is het verslag van een verkennende survey voor het simultaan toepassen van verschillende biologische en abiotische meetmethoden in de ondiepe kustzone, uitgevoerd in de periode 22-26 augustus 2016. In het kader van het project “Ecologische effecten van kustsuppleties” zal in 2017 een survey worden uitgevoerd langs de Nederlandse kust, waarbij vis, benthos en habitatkarakteristieken zullen worden verzameld en gemeten. Er is op dit moment geen ervaring met een standaard multi-method monsterprotocol voor de ondiepe kustgebieden. Deze verkennende survey was erop gericht om ervaring op te doen en de ervaringen uit te werken tot een werkbaar protocol. Dit zijn in het kort de bevindingen: Benthos en sediment: Het kokkelschepje en de kleine van Veenhapper blijken fysiek zeer belastend. Ook is de kwaliteit van de monstername met name bij de Van Veenhapper onzeker. Deze twee meetmethoden vallen hierdoor af. De grote van veenhapper op de Luctor is hierdoor ook minder aantrekkelijk, omdat hiervoor gekozen is vanwege de eenheid van meetmethoden. Als alternatieven voor de benthos en sediment bemonstering worden de (verlengde) steekbuis en de boxcore voorgesteld. De test met de stereo camera mislukte, doordat de kabel beschadigd raakte en de gasplaat brak. Demersale en pelagische vis: De 2 m boomkor is goed te bedienen vanuit de rubberboot. Lopend wordt zand gehapt, maar de verwachting is dat dit probleem wordt verholpen door een lichtere ketting te gebruiken. De DFS is een beproefde, geschikte methode om trage bodemvis en epibenthos te vangen. Tijdens de test bleek duidelijk uit echogrammen dat er geen vis werd gevangen in de waterkolom. Voor de bemonstering van pelagische vis, zou gebruik gemaakt moeten worden van een pelagisch net. Hiervoor zou de Luctor moeten worden uitgerust met een A-frame achterop en een nettenrol. De echolood-apparatuur werkte goed, zowel met een uitscherende towed body als met een depressor. Een test met de uitscherende towed body up-side-down gesleept, gaf aan dat dit teveel ruis aan het wateroppervlak oplevert. Zooplankton: De tests om een zoöplankton monster te verzamelen door een klein net te bevestigen op de boom van de 2m kor en de DFS gaven aan dat de 2m kor uit balans gebracht wordt en dat het net vrij snel dicht slaat met slib, waardoor een eenvoudige drooggewicht bepaling als index niet tot de mogelijkheden behoort. Voor een zooplankton bemonstering zou moeten volstaan met een korte verticale trek, waarbij het monster wordt geconserveerd op formol en wordt uitgezocht op soort(groepen). Aangezien pelagische vis vrij selectief foerageert, zou men dit moeten combineren met het nemen van maagmonsters. Abiotiek: Een test met een bodemstatief, uitgerust met ADCP, CTD en echolood verliep niet geheel volgens wens door problemen met de kabelverbinding naar het schip. Gegevens , over stroomsnelheid, zoutgehalte, temperatuur en verticale verspreiding van vis, continue gemeten op een locatie, kunnen niet direct in de analyse van de meetmonsters worden meegenomen, omdat de resolutie verschilt. Maar ze kunnen wel waardevol zijn voor de interpretatie van deze gegevens. Uit praktisch oogpunt zal dit een standalone opstelling moeten zijn, zodat het onderzoeksvaartuig tijdens de continue metingen door kan gaan met de bemonsteringen. Een statisch bodemstation zou gedurende meerde dagen kunnen meten op een onderzoeksgebied waar ondertussen de vis- en benthos-bemonsteringen worden uitgevoerd. Mogelijke invulling van de bemonstering: Het uitvoeren van een raai van verschillende monsternames, kost minimaal drie en een half uur. Hierbij worden in de ondiepe zones (0-1m en 1-3m) een strandzegentrek, drie 2m boomkor trekken, tien (verlengde) steekbuis monsters genomen en een secchi-schijf meting uitgevoerd. In de diepe zone, worden in dezelfde periode vier boxcore en DFS-trekken, twee pelagische trekken, een zooplanktontrek en twee opnames met de stereocamera gedaan.

Datum rapport
31 januari 2017
Auteurs
Couperus, B.
Auteur
B. Couperus [...et al.] ; Wageningen Universiteit Research (WUR)
Uitgever
WUR.
Annotatie
32 p.
bijl., ill.
Research rapport C007/17 
In opdracht van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (RWS, WVL)
Documentnummer
712792