Te verwachten ontwikkelingen in het Oosterscheldebekken na 1987 en de consequenties voor het beleid
Getracht wordt een beeld te schetsen van de te verwachten ontwikkeling van het ecosysteem van de Oosterschelde na 1987, als de stormvloedkering in het westen en compartimenteringsdammen in het oosten gereed zijn. Het getijverschil zal afnemen evenals de stroomsnelheden en de turbulentie van het water. De verblijfstijd wordt tot tweemaal zo lang. De chemische waterkwaliteit zal zich in positieve zin ontwikkelen door vermindering van de belasting. Kwaliteitsvariabelen als temperatuur, chloridegehalte, zuurstofgehalte, zwevende stof-gehalte en doorzicht, nutriënten, en microverontreinigingen komen aan de orde. Al deze veranderingen beïnvloeden de biotische en abiotische aspecten van diep en ondiep water, intergetijdegebieden en schorren. Biotische aspecten zijn vegetatie, bodemfauna, vogels en zoogdieren. Als abiotische aspecten worden onderscheiden, geomorfologie, bodemsamenstelling, erosie en sedimentatie. Wijzigingen in de hydrologie en de vegetatie van binnendijkse gebieden zullen gering zijn. Het Oosterscheldegebied zal voor het grootste deel haar open karakter behouden op het mondingsgebied na.
- Datum rapport
- 1 januari 1985
- Auteur
- Coördinatiegroep Oosterschelde; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Deltadienst, Hoofdafdeling Milieu en Inrichting
- Uitgever
- Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Deltadienst (RWS, DD).
- Annotatie
-
130 p.
fig., tab.
Nota DDMI-85.11
Digitaal document 4.3 Mb
Met samenvatting
Met lit. opg. - Documentnummer
- 142013