Staatscommissie voor het vervoervraagstuk : rapport betreffende de regeling van de bebouwing langs rijkswegen

Er is sprake van de aanleg van autowegen die alleen voor auto’s bestemd zijn en aanbevolen wordt de aanleg van gescheiden fietrspaden langs de hoofdwegen. Tevens woprdt ingezien dat er regels moeten komen voor de bebouwing langs wegen waarop auto’s rijden. Met name moet voorkomen worden dat te dicht op de rijbaan gebouwd wordt. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot gevaar voor spelende kinderen, hoge kosten voor latere wegverbreding en kabelaanleg en belemmering van het uitzicht van de automobilist. Ook wordt al stil gestaan bij het verschijnsel dat autobezitters steeds verder van de bestaande steden en dorpskernen af kunnen gaan wonen, waardoor de min of maar aaneengesloten bebouwing langs de hoofdwegen nog zal gaan toernemen.
De commissie zet de bevoegdheden van gemeente, provincie en Rijk uitgebreid uiteen waar het de bebouwing langs gemeentelijke, provinciale en rijkswegen betreft. Waar een provincie als Utrecht heeft bepaald dat er niet binnen een afstand van 5 m. aan weerszijden van de weg mag worden gebouwd, voorziet de rijkswet nog niet in een dergelijk bouwverbod op een vooraf bepaalde afstand tot een rijksweg. Dit is wel wat de commissie bepleit.

Datum rapport
1 juli 1928
Auteur
Patijn (voorzitter) ; [Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat (RWS)], Staatscommissie voor het Vervoervraagstukken
Uitgever
Algemeene Landsdrukkerij.
Annotatie
40 p.
30 cm.
Bijl.
Documentnummer
693285