Voorbeelden van dynamisch kustbeheer : een inventarisatie van dynamisch kustbeheerprojecten langs de Nederlandse kust
Dynamisch kustbeheer wordt sinds 1990 steeds meer toegepast. De mate van toepassing is mede afhankelijk van de gebiedseigenschappen. Dynamisch kustbeheer kan worden bereikt door: - het toestaan van natuurlijke ontwikkeling bij een aangroeiende kust (voorbeeld Groote Keeten), - het reactiveren van de zeereep (voorbeeld Callantsoog), - het actief graven van sleuven door de zeereep en het verwijderen van vegetatie in het duin (voorbeelden Terschelling, Kennemerland, Westduinen en Schouwen) en - het aanleggen van complete nieuwe duinen (voorbeeld Spanjaards Duin). In de meeste van deze gevallen is het reguliere zeereeponderhoud door de waterkeringbeheerder verminderd of zelfs geheel afgebouwd. Bij de aanwezigheid van harde constructies is dynamisch kustbeheer niet altijd mogelijk. Daarnaast moet het deel van het duingebied dat achter de zeereep ligt, voldoende breed en hoog zijn om dynamiek in ruimte en tijd toe te staan. Een belangrijke randvoorwaarde voor dynamisch kustbeheer is de aanwezigheid van voldoende zand in het kustprofiel. Dit wordt gewaarborgd door de handhaving van de zandige kust door middel van zandsuppleties. Op langere termijn blijkt langs de Hollandse kust gemiddeld ca. 20% van het gesuppleerde volume in de zeereep terecht te komen. Op de Wadden en in het Deltagebied lijkt dat percentage hoger te liggen. Een te sterke verstuiving van de zeereep en duinen kan worden tegengegaan door het plaatsen van klassieke stuifschermen en beplanting. Door het jaarlijkse onderhoud van de kust met zandsuppleties is er op de meeste plaatsen voldoende zand in het kustprofiel aanwezig om dynamisch kustbeheer mogelijk te maken. Het naar de duinen verstoven zand kan worden aangevuld uit de meer zeewaartse delen van het profiel, waardoor dit niet ten koste gaat van het zandvolume en de positie van het strand. Er is op deze manier sprake van zandverplaatsing binnen het kustfundament, waardoor uiteindelijk het gehele kustfundament profiteert van het gesuppleerde zand. Overigens is er geen één-op-één relatie tussen de suppletielocatie en de locatie van zandaanvoer naar de duinen. Door de variatie in windrichting wordt het zand over een groter oppervlak verdeeld.