Chloridemetingen in het IJsselmeer bij inlaten water via de spuisluizen Den Oever en Kornwerderzand [2014] : metingen Den Oever 12 maart en 30 april en Kornwerderzand 13 maart en 1 mei

Rijkswaterstaat Midden-Nederland heeft vanuit de Kaderrichtlijn Water de opdracht om o.a. visvriendelijk sluisbeheer in te stellen op de schut- en spuisluizen in de Afsluitdijk. Aan de CIV afdeling Mobiel Meten is gevraagd extra metingen uit te voeren. Een vervolgstudie van eerdere metingen om informatie te krijgen van chloride concentraties na gecontroleerd inlaten van water vanuit de Waddenzee naar het IJsselmeer (Brongers I. en Witte de B. oktober 2013). De metingen vormen een onderdeel van een groter onderzoek ten behoeve van effectieve maatregelen voor visintrek. Dit rapport geeft de resultaten weer van de metingen uitgevoerd op 12 maart en 30 april 2014 Den Oever en 13 maart en 1 mei 2014 Kornwerderzand. De metingen van de zoutbelasting na het inlaten van zout water vanuit de Waddenzee naar het IJsselmeer zijn goed verlopen. Visintrek is alleen bij de buitenste kolk gemeten. Voor de symmetrie zijn daarbij beiden buitenste deuren open gegaan. Waarschijnlijk zal in het toekomstige spuiregiem meer kolken open gaan. Tijdens de eerste proef tezamen met de visintrek metingen is dan ook gevraagd of er meer kolken open konden. Voor de eerste proef bij Den Oever is weinig zout water ingelaten. Het zoute water zakte meteen onderin de diepe delen voor het spuicomplex. Overstroming van ondiepe delen is niet voorgekomen. Bij Kornwerderzand stroomde het zoute water wel licht over de ondiepte, maar is binnen 1,5 uur al weer teruggestroomd naar de diepe delen. Voor de tweede proef is besloten om apart te meten zodat alle buitenste kolken helemaal open konden. Het beeld van zoutbelasting is gelijk aan eerdere metingen. Het zoute water loopt weer licht de ondiepte op. Na het sluiten van de deuren zakt het water in de diepe delen voor het spuicomplex. Het eventuele zoute water op de ondiepte stroomt dan ook weer terug de diepe delen in. Na twee uur is het zoute water tot een diepte van 3 á 4 m gezakt. De gehalten onderin de diepste delen loopt dan op tot 8500 tot 9000 mg/l. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dit brakke water wegspoelt met een volgende spuigang. Met het onderzoek naar visintrek bleek dat de meeste vissen over de bodem trekken. De deuren een halve meter opgetrokken op de zogenaamde stand ‘visintrek’, zou dan al voldoende zijn. In deze stand stroomt er minder zout water naar binnen. Hierdoor is het mogelijk om alle kolken de deuren op visintrek te zetten. Als de waterstand van de Waddenzee 20 cm hoger is ten opzichte van het IJsselmeer kunnen de deuren op stand ‘visintrek’. De vissen hebben dan 30 a 45 minuten de tijd om het IJsselmeer op te trekken. Op dat moment is het gelijk peil en kunnen de deuren helemaal open voor een spuigang. Als spuien niet nodig is kunnen de deuren weer dicht en hebben de vissen langer de tijd om weg te zwemmen van het spuicomplex. Op dit moment is de stand voor ‘visintrek’ alleen mogelijk bij de deuren van de buitenste kolken van elk complex. Om alle deuren op stand visintrek te kunnen zetten zijn softwarematige aanpassingen van het besturingssysteem PLC en technische aanpassingen aan de beveiliging van de deuren zelf nodig. Een kostenberekening geeft inzicht of realisatie mogelijk is. Aanbeveling is om deze optie op te nemen in het onderzoek naar het toekomstig spuiregiem.

Datum rapport
1 september 2014
Auteurs
Brongers, I., Witte, B. de
Auteur
I. Brongers, B. de Witte ; Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening (RWS, CIV)
Uitgever
Lelystad ; RWS, CIV.
Annotatie
64 p.
Ill., bijl.
Documentnummer
561156