Inzicht in landelijke waterkwaliteitsdata 2006-2009 : achtergronddocument t.b.v. herziening stoffenlijst MR monitoring
In opdracht van het Ministerie van IenM wordt er momenteel een hoofdlijnennotitie over “bestaande, nieuwe en vergeten” stoffen onder de Kaderrichtlijn water geschreven. Met deze notitie wordt er naar gestreefd om voor de tweede ronde SGBP’s een stoffenlijst gereed te hebben, met daarin alleen probleemstoffen en de daarbij horende KRW-proof normen voor de Nederlandse wateren. Stoffen uit de dochterrichtlijn prioritaire stoffen vallen buiten deze lijst, omdat ze in Europees verband zijn afgesproken. In de hoofdlijnennotitie staat onder andere beschreven dat er aanwijzingen zijn dat niet alle stoffen die op de huidige lijst in de MR regeling staan nog relevant zijn voor de Nederlandse wateren. Uit (monitorings)onderzoek zou blijken dat mogelijke probleemstoffen niet altijd op de huidige stoffenlijst staan. Het streven is om op basis van overeengekomen criteria/keuzes, een prioritering uit te voeren van geïnventariseerde stoffen. Uitgangspunt is dat het onmogelijk is om alle stoffen te monitoren en te normeren. Deltares is gevraagd om op basis van de waterkwaliteitsdata voor regionale wateren en rijkswateren tabellen op te leveren waarmee de keuze voor het afvoeren van stoffen van de lijst in de Regeling monitoring kan worden onderbouwd. Daarbij gaat het in eerste instantie om stoffen uit de MR regeling monitoring. Voor het totale overzicht zijn ook de prioritaire stoffen meegenomen. In dit rapport wordt eerst uitgelegd hoe de waterkwaliteitstoetsing van de Nederlandse oppervlaktewateren, 2006 – 2009, is uitgevoerd, het beschikbaar zijn van data en de gemaakte aannames en keuzes om de monitoringgegevens te toetsen. Vervolgens zijn de getoetste waterkwaliteitsgegevens verder gecategoriseerd, zodat antwoord gegeven kan worden op vragen die vanuit het Ministerie van IenM zijn gesteld. Het resultaat wordt in een aantal tabellen weergegeven: 1 Een basistabel met daarin voor elk monitoringspunt het resultaat van toetsing aan de norm, voor elke stof de rapportagegrenzen en de norm zelf. 2 Vijf tabellen, waarin de toetswaarden op verschillende wijze zijn gecategoriseerd en waarbij is gekeken naar de overschrijdingsfrequentie van de norm, de mate van over- en onderschrijding van de norm, niet toetsbare stoffen, de factor waarmee de rapportagegrens boven of onder de norm ligt en de spreiding in rapportagegrenzen. De inhoud en gebruik van de tabellen, worden besproken in deze rapportage en bijgevoegd op cd-rom. Met behulp van de gecreëerde tabellen is een korte analyse uitgevoerd. Hierbij is als grens, voor het al of niet afvoeren van een stof uit de lijst MR monitoring, gekeken naar de onderschrijdingsfactor van de norm. Een korte analyse levert op dat er 14 specifiek verontreinigende stoffen (voorheen: overige relevante stoffen) zijn die onder de rapportagegrens gemeten worden en waarvan de rapportagegrens een factor 10 onder de norm (JG-MKN of MTR) ligt. Vijf van deze stoffen liggen minimaal een factor 100 onder de norm. Daarnaast zijn er 42 specifiek verontreinigende stoffen geselecteerd, waarvan de getoetste waarde meer dan een factor 10 onder de norm (JG-MKN of MTR) ligt, 22 daarvan liggen een factor 100 onder de norm.