Natuur(vriende)lijke Oevers Maas : Evaluatie morfologie. Deelrapportage 1, 2008 en 2009

De mate van erosie of sedementatie is voor een belangrijk deel afhankelijk van het sediment in de oeverzone. Om een indruk te krijgen wat voor type sediment er op een locatie aanwezig is zijn er op de locaties waar de oever niet in steen ligt bodemmonsters genomen. Van het sediment is de korrelgrootte bepaald om het type sediment vast te stellen. Over het algemeen zijn de locaties zandig. Dit varieert van grof zand tot slibbig zand en zandig slib. Zowel in 2008 als in 2009 zijn lodingen uitgevoerd. Aan de hand van de lodingen zijn bodemliggings- en verschilkaarten gemaakt. Uit de analyses komt naar voren dat de bodem van de rivier ondanks het gestuwde karakter van jaar tot jaar verschilt. Uit de lodinggegevens zijn van elke locatie dwarsprofielen gegenereerd. Uit deze dwarsprofielen blijkt dat er onderwater gemiddeld genomen geen grote veranderingen tussen 2008 en 2009 hebben plaatsgevonden. Met behulp van de Natural Breaks (Jenks Method) is per locatie een gemiddelde erosie of sedimentatie vastgesteld. Opvallend is dat tot de stuw bij Grave erosie wordt vastgesteld (gemiddeld 7,2 cm) en vanaf de stuw stroomafwaarts een gemiddelde sedimentatie van 8,4 cm is waargenomen.

Datum rapport
30 juli 2010
Auteurs
Costongs, L., Kerkum, F., Knotters, A., Walburg, L.
Auteur
F. Kerkum, L. Walburg, L. Costongs, A. Knotters ; Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Waterdienst (RWS, WD); Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Data-ICT-Dienst (RWS, DID); Ministerie van Infrastructuur en...
Uitgever
RWS, WD.
Annotatie
174 p.
ill.
Met lit.opg.
Documentnummer
436779