Letselongevallen van voetgangers en fietsers : een verrassend beeld!

In de Nota Mobiliteit en de Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008 – 2020 wordt prioriteit toegekend aan de veilige mobiliteit van voetgangers en fietsers. Voor voetgangers, maar eigenlijk ook voor fietsers, is de gebruikelijke definitie van mobiliteit verwoord in termen van afgelegde reizigerskilometers minder functioneel. Daarom is voor deze studie gekozen voor een definitie, waarbij mobiliteit wordt opgevat als basisvoorwaarde voor het functioneren van mensen en het met name gaat om de vrijheid om te kunnen kiezen voor verplaatsen en verblijven in de openbare ruimte. De gebruikelijke definitie van verkeersongevallen schiet in dit verband tekort: enkelvoudige verplaatsingsongevallen van voetgangers vallen buiten de definitie omdat er geen rijdend verkeer bij betrokken is. Vervolgens zouden deze ongevallen buiten de aandacht van verkeersveiligheidsonderzoek en –beleidsontwikkeling vallen, terwijl de beheerders van de openbare ruimte (de overheid) hiervoor wèl een beleidsverantwoordelijkheid heeft. Dit onderzoek schetst daarom een beeld van alle verplaatsingsongevallen van personen in de openbare ruimte, inclusief ongevallen waarbij geen rijdend verkeer betrokken is. De ongevallenregistratie heeft ernstige beperkingen. SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) onderzoek uit 1989 wees al uit dat een deel van de ongevallen en slachtoffers niet in de statistiek terecht komt. Ongevallen met voetgangers en fietsers worden minder goed geregistreerd dan ongevallen van gemotoriseerd verkeer. Vanwege het maatschappelijk belang is door de Minister van Verkeer en Waterstaat besloten om de nationale doelstellingen uit te drukken in werkelijke aantallen. In dit rapport wordt verkend wat de werkelijke omvang en ernst van voetgangers- en fietsongevallen is, in vergelijking met andere verplaatsingsongevallen. Ook wordt een globaal inzicht geboden in algemene kenmerken van de ongevallen. Het levert een verrassend beeld op: de meeste slachtoffers onder voetgangers en fietsers vallen bij enkelvoudige ongevallen, zonder betrokkenheid van gemotoriseerd verkeer. Uit dit onderzoek blijkt dat de belangrijkste ongevaltypen in volgorde van omvang zijn: enkelvoudige fietsongevallen, enkelvoudige voetgangersongevallen, oversteekongevallen van voetgangers, oversteekongevallen van fietsers, voetgangers- en fietsongevallen bij openbaar vervoer haltes en spoorweg overgangen. Over de omstandigheden, aanleidingen en mogelijke maatregelen is nog weinig bekend. Uit studie komt ook naar voren dat bijna 40% van de maatschappelijke kosten van verplaatsingsongevallen wordt veroorzaakt door enkelvoudige voetgangers- en fietsongevallen. De kosten zijn hoog doordat met name het aantal behandelingen op de Spoedeisende Hulp en het aantal ziekenhuisopnamen zeer hoog is. De overheid wordt geconfronteerd met hoge medische kosten, kosten arbeidsongeschiktheid, kosten vervangend vervoer in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, enzovoorts. Mede dankzij het door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gefinancierde onderzoek begint het bewustzijn van het probleem van enkelvoudige fietsongevallen te stijgen. Enkelvoudige voetgangersongevallen vallen niet onder de definitie van verkeersongevallen. Er is hiervoor nog geen duidelijke probleemeigenaar. Voor enkelvoudige fiets- en voetgangersongevallen geldt dat in de eerste plaats kennis ontwikkeld en verspreid moet worden om het probleembewustzijn te vergroten en zicht te krijgen op een aanpak. Voor enkelvoudige fietsongevallen is recent in kennisontwikkeling geïnvesteerd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het probleembewustzijn kan daarnaast worden vergroot door het probleem met cijfers en statistieken zichtbaar te maken op zowel landelijk als lokaal niveau. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt aanbevolen om zich in de komende jaren met name in te zetten voor kennisontwikkeling, kennisverspreiding, het bieden van cijfers en statistieken over voetgangers- en fietsveiligheid. Voorgesteld wordt voorts om gemeenten door middel van benchmarking te stimuleren tot aanpak van de problematiek. Kennisontwikkeling: • Initieer op korte termijn een onderzoek naar (enkelvoudige) voetgangersongevallen zoals dat eerder is gebeurd naar enkelvoudige fietsongevallen. • Laat de SWOV een substantieel aandeel van haar onderzoeksprogramma richten op kwetsbare verkeersdeelnemers zodat er kennis opgebouwd blijft worden. • Laat de kennis uit de recente onderzoeken naar enkelvoudige fietsongevallen op korte termijn verder uitwerken zodat deze toegankelijk wordt voor wegbeheerders en laat deze verspreiden via KPVV (Kennisplatform Verkeer en Vervoer) en Fietsberaad. • Organiseer op middellange workshops of een congres met belangenorganisaties en wegbeheerders om de kennis uit het aanbevolen Aanvullend LIS-vervolg onderzoek naar enkelvoudige voetgangersongevallen en het eerdere uitgevoerde onderzoek naar enkelvoudige fietsongevallen te verspreiden. • Laat de kennis op langere termijn doorvertalen in of opnemen in CROW-richtlijnen. De kennis moet hiervoor voldoende zijn uitgewerkt. Cijfers en statistieken: • Laat jaarlijks het aantal doden en ziekenhuisgewonden bij enkelvoudige voetgangersongevallen berekenen en laat deze jaarlijks als separate categorie rapporteren bij de publicatie van de verkeersongevalcijfers. • Start op middellange termijn met de ontwikkeling van een benchmark om gemeenten te scoren op hun prestaties voor de mobiliteit, veiligheid en verblijfskwaliteit van kwetsbare verkeersdeelnemers (voetgangers, fietsers, scootmobielgebruikers, enzovoorts). • Laat gemeenten op langere termijn benchmarken zodat hun prestaties voor de mobiliteit, veiligheid en verblijfskwaliteit van kwetsbare verkeersdeelnemers zichtbaar worden.

Datum rapport
15 augustus 2010
Auteurs
Essen, M. van, Methorst, R., Ormel, W., Schepers, P.
Auteur
R. Methorst, M. van Essen, W. Ormel, P. Schepers ; Stichting Consument en Veiligheid
Uitgever
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart (RWS, DVS) in samenwerking met Stichting Consument en Veiligheid.
Annotatie
127 p.
Definitief
Samengesteld in het kader van de Nederlandse bijdrage aan het COST 358 Pedestrians' Quality Needs project.
Documentnummer
415423