Transitional Soils : Aanvullend laboratoriumonderzoek
Zandige en siltige klei met hoge volumegewichten, ‘transitional soils’ met ?sat > 17 à 18 kN/m3 , blijkt ander gedrag bij ongedraineerd afschuiven te vertonen dan klei met lagere volumegewichten: er is sprake van sterk dilatant gedrag, ongeacht de mate van overconsolidatie (OCR) en vaak ook bij normaal geconsolideerde condities. In de WBI schematiseringshandleiding macrostabiliteit wordt ook aandacht gegeven aan transitional soils. In het software programma D-Stability is het schuifsterktemodel su-table geïmplementeerd om met het afwijkende gedrag van transitional soils te kunnen omgaan bij het analyseren van macrostabiliteit van dijken. Naar aanleiding van de toepassing van dit schuifsterktemodel zijn er vragen over het normaal geconsolideerde gedrag van transitional soils en de “schaling” van de ongedraineerde schuifsterkte met de exponent m bij veranderingen van de effectieve verticale spanning. Vanuit literatuur en eerdere onderzoeken lijkt er geen sprake te zijn van een eenduidig normaal geconsolideerd gedrag. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen is een serie triaxiaalproeven uitgevoerd. De triaxiaalproeven zijn bedoeld om het schuifsterktegedrag van transitional soils verder te onderzoeken. Daarbij zijn proeven op intacte monsters en proeven op uit slurry geprepareerde monsters uitgevoerd. De belangrijkste bevinding vanuit dit onderzoek staat enigszins los van de onderzoeksvragen en betreft dat onder realistische belastingcondities gedraineerd bezwijken (zwellen) van transitional soils kritischer is dan ongedraineerd bezwijken. Op basis van de onderzoekresultaten wordt ten behoeve van beoordelings- en ontwerpprojecten aanbevolen om bij transitional soils allereerst veel aandacht te besteden aan de grondsoortclassificatie. Aansluitend hierop wordt aanbevolen om na te gaan of de huidige criteria om op basis van sondeerparameters vast te stellen of gedraineerd of ongedraineerd materiaalgedrag van toepassing is de meest adequate aanpak is. Als dit het geval blijkt te zijn, is een evaluatie gewenst of de huidige criteria tot de goede keuze voor het toe te passen materiaalgedrag leidt. De su-table in D-Stability zou alleen moeten worden toegepast voor materialen die voldoende kleiig zijn en daardoor slecht doorlatend zijn en als de verwachtte afname van de effectieve spanning bij hoogwater gering is. Voor de andere, niet kleiige, materialen moet een gedraineerde benadering, met wrijvingshoek f’, worden toegepast. Om het inzicht in het materiaalgedrag van transitional soils verder te brengen, wordt aanbevolen de huidige beschikbare proefresultaten nader te analyseren. Dit in samenhang met resultaten uit eerdere KPP-projecten en van projecten van waterkeringbeheerders, zoals SAFE.
Dit is een rapport van Kennis voor Keringen (Rijkswaterstaat/Deltares).
Voor meer informatie over deze ontwikkelingen neem contact op via IPLO.NL.
- Auteurs
- Duinen, A. van
- Uitgever
- Deltares
- Annotatie
-
In opdracht van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (RWS, WVL)
- Documentnummer
- Document ID 11208057-034-GEO-0002