Verkenning nutriëntenhuishouding Waddenzee
De waterkwaliteit van de Waddenzee voldoet niet aan de Kader Richtlijn Water normen (KRW-normen) voor eutrofiering, waarbij een vermindering van nutriëntenaanvoer naar de Waddenzee wordt voorgesteld om zo deze norm te halen. RWS-Noord Nederland verzoekt om de bijdrage vanuit Noord-Nederland aan de eutrofiering van de Waddenzee in beeld te brengen zodat een mogelijk maatregelenpakket opgezet kan worden.
Deze studie verkent de nutriëntenhuishouding van de Waddenzee via een modelinstrumentarium. Dit modelinstrumentarium biedt de handvaten om beter in beeld te krijgen wat de handelingsperspectieven, en gevolgen daarvan, zijn voor reducties van afvoerwater op de Waddenzee. De modellering, gebaseerd op de beschikbare 3D hydrodynamische- en waterkwaliteits-modelschematisaties voor de Noordzee, geven een eerste beeld van de verspreiding van nutriënten (als conservatieve tracer) en de relatie tussen nutriënten en primaire productie. Door de opsplitsing van herkomstlocaties van nutriënten (waterschappen, IJsselmeer, rivieren) is het mogelijk om een eerste benadering te krijgen van welke locaties relevant zijn om een afname van nutriënten te bewerkstelligen en daarmee de nutriëntenhuishouding in de Waddenzee te verbeteren. Met beide modelopzetten (tracermodel en het primaire productiemodel) kunnen in de toekomst scenario’s worden doorgerekend: bijvoorbeeld van aanpassingen aan het spuiregime vanuit het IJsselmeer of van maatregelen in Noord Nederland.
De modelstudie onderzoekt de belangrijkste bronnen van stikstof en fosfor in de Waddenzee en hun ruimtelijke- en tijd-gerelateerde verdeling. Lokale bronnen zoals de gemalen/polders Miedema, Nieuw Statenzijl, en Helsdeur beïnvloeden specifiek hun nabijgelegen kombergingen. Grotere bronnen zoals de Cleveringsluizen, het IJsselmeer, en de Duitse Eems rivier hebben een bredere impact op meerdere kombergingen. Ook rivieren buiten de Waddenzee, zoals de Rijn en Maas, dragen bij aan de nutriëntenhuishouding door middel van kuststromingen.
Naast de verspreiding van nutriënten werd er ook een relatie waargenomen tussen nutriëntendistributie en fytoplanktonproductie, waarbij hogere nutriëntenconcentraties overeenkomen met hogere concentraties van fytoplankton. Dit inzicht kan helpen bij het ontwikkelen van gerichter beleid voor het terugdringen van nutriëntenconcentraties op die plekken waar het tot doel heeft het ondersteunen van zeegrasherstel.
Klimaatverandering en de daaraan gerelateerde veranderingen in het spuiregime (zowel hoeveelheid water als tijdsperiode waarin gespuid wordt) van het IJsselmeer hebben eveneens invloed op de verwachte verschuivingen in waterafvoer van het IJsselmeer, die de saliniteit en nutriëntenbelasting in verschillende gebieden van de Waddenzee kunnen veranderen.
Om beter inzicht te krijgen naar aanwezigheid (in aantal en massa) van benthische organismen en hun bepalende factoren zou deze studie uitgebreid moeten worden met modelstudies en data-analyses van andere bepalende factoren, denk bijvoorbeeld aan zoet zout transities (saliniteitsgradiënten) of menselijk beheer en activiteiten. Dit kan waardevolle inzichten opleveren door modelscenario’s te vertalen naar toekomstige geschiktheid van voorkomen voor organismes.