Monitoring van graslanden langs het lJsselpand van de Twenthekanalen (2000)

In 1991 is de vegetatie van dijken, bermen en taluds van het westelijk gedeelte van het Twenthekanaal tussen de rivier de lJssel en Markelo voor het eerst onderzocht (Boedeltje 1992). De resultaten van dit onderzoek gaven aan dat de dijken van het traject tussen de lJssel en de sluis te Eefde (het lJsselpand) van grote botanische waarde zijn door het voorkomen van stroomdalgraslanden met maar liefst twaalf soorten van de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Het onderzoek toonde verder twee knelpunten in het vegetatiebeheer aan, die er de oorzaak van waren dat de begroeiing van ca. 25%o van de dijken en graslanden niet optimaal ontwikkeld was. Het eerste werd veroorzaakt door het feit dat sommige graslanden verpacht waren aan boeren, waardoor ze intensief bemest en gemaaid werden. Het tweede betrof de frequentie van maaien en afvoeren van de door Rijkswaterstaat beheerde kanaaltaluds tussen de spoorbrug en de lJssel. Tot 1991 werd deze uit klei opgebouwde taluds één keer per jaar in de nazomer gemaaid met als gevolg een relatief soortenarme, verruigde Glanshavervegetatie zonder de voor dit gebied karakteristieke (stroomdal)soorten.

Naar aanleiding van dit onderzoek zijn in 1992 doelstellingen voor het behoud en de ontwikkeling van flora en vegetatie opgesteld voor de periode 1992-2002 (Boedeltje 1992). Teneinde deze doelstellingen te bereiken werd het beheer gewijzigd van één keer per jaar maaien en afuoeren naar twee keer per jaar (in juni-juli en september-oktober). Bovendien zou ernaar gestreefd worden de pachtcontracten te beëindigen of anderszins door overleg met betrokken boeren het beheer in de verpachte stroken te extensiveren.