Estimating plastic export from tidal rivers into the sea

Rivieren zijn een belangrijke bron van zwerfafval in zee. Estuaria zijn de overgangszones tussen rivieren en de oceaan. Door de complexe stroomeigenschappen in dit gebied is het onduidelijk hoeveel plastic er vanuit rivieren de zee in stroomt. Het doel van deze pilot is 1) het ontwikkelen van een methodiek om netto transport van zwerfafval in het getijdengebied te bepalen, 2) een onzekerheidsanalyse te doen op deze methodiek, en 3) het toepassen van deze methodiek voor een casus in de Nederlandse Rijn-Maas Delta.

In dit rapport worden twee methodieken gepresenteerd om het netto transport van zwerfafval in het estuarium te kunnen bepalen. De eerste methodiek (M1) gebruikt hiervoor monitoringdata van drijvend zwerfafval, en de tweede methodiek (M2) data van transport in de waterkolom. Beide methodieken combineren deze data met stromingsdata om te komen tot een schatting netto transport verhouding van zwerfafval naar zee. De methodieken zijn getest in estuaria waar monitoringdata beschikbaar waren: de Rijn-Maas delta in Nederland, Saigon rivier in Vietnam en de Guadalete rivier in Spanje.

Voor de Saigon rivier is de netto transportverhouding voor M1 over 6 volledige getijcycli ongeveer 0,25, wat betekent dat 25% van het totale transport netto transport is. Bij individuele getijcycli of specifieke intervallen (bijv. 9.00–17.00) varieert deze verhouding sterk (-0,35 tot 0,65), wat benadrukt dat minimaal twee opeenvolgende cycli gemeten moeten worden vanwege asymmetrie.

Voor M1 in de Guadalete rivier werd maximaal 93% van een getijcyclus gemeten, met een transportverhouding tussen -0,79 en 0,98. In de Rijn-Maasdelta in Nederland werd voor M1 respectievelijk 97% en 65% van de getijcycli gemeten in Spijkenisse en Rotterdam, met verhoudingen tussen -0,57 en 0,49.

Voor M2 werden gegevens over plasticconcentraties en rivierafvoer gebruikt voor de Saigon rivier en de Rijn-Maasdelta. Het jaarlijkse transport varieerde sterk: voor de Saigon-rivier 0,08 (geïnterpoleerde concentraties) tot 0,37 (gemiddelde concentraties), en voor de Rijn-Maasdelta 0,46 tot 0,68. Het netto transport bleek hoger in de Rijn-Maasdelta, mogelijk door verschillen in getijcycli en meetlocaties.

Binnen een jaar varieerde de transportverhouding sterk: -1,0 tot 1,0 voor de Saigon-rivier en -0,25 tot 1,0 voor de Rijn-Maasdelta. Aangezien de concentratiewaarde grote invloed heeft, is het cruciaal om minimaal twee opeenvolgende cycli onder verschillende omstandigheden te meten om het netto plastictransport nauwkeurig te schatten.

Auteurs
Zweers, E., Emmerik, T. van
Datum rapport
17 januari 2025
Auteur
Wageningen University & Research (WUR)
Uitgever
WUR
Annotatie
Commissioned by Public Works and Water Management (Rijkswaterstaat)