Natuur en hoogwater in de Maas : ecologische evaluatie van gevolgen van het zomerhoogwater van 2021 op de riviernatuur van de Maas
Het zomerhoogwater van juli 2021 in het stroomgebied van de Maas was uniek in omvang en moment. Als onderdeel van het project EMFloodResilience – medegefinancierd door Interreg Euregion Maas – zijn de gevolgen van deze gebeurtenis voor de riviernatuur onderzocht.
Er zijn gegevens verzameld over soorten en gemeenschappen van het terrestrische milieu (het winterbed) en het aquatische milieu (het zomerbed) van de Gemeenschappelijke Maas.
De informatie is zowel afkomstig van reguliere monitoring voorafgaand aan het zomerhoogwater, als reguliere en incidentele monitoring in de twee jaar na die gebeurtenis. Ondanks de beperkingen van de beschikbare gegevens, met name het relatief lage aantal datapunten in ruimte en tijd, is het toch mogelijk gebleken uitspraken te doen over de gevolgen van de extreme gebeurtenis voor de natuur in en om de Gemeenschappelijke Maas. Er kan geconcludeerd worden dat er relatief kortdurende (negatieve) effecten opgetreden zijn op soortenrijkdom en abundantie van bijvoorbeeld vissen en waterplanten, maar vooral dat er veel positieve ontwikkelingen zijn. Het gaat dan om de vestiging van bijzondere soorten en het ontstaan van nieuwe (waardevolle) habitattypen.
De geobserveerde veerkracht van het ecosysteem en zijn bewoners, samen met het creëren van nieuw habitat en het bevorderen van soortendiversiteit, onderstreept het belang van natuurlijke dynamische processen in riviersystemen voor het behoud van biodiversiteit. Het is aan rivier- en natuurbeheerders om de rivier zo te beheren (en in te richten) dat maximaal van de aanwezige potentie gebruik gemaakt kan worden. Om dit goed te kunnen doen is het beschikken over voldoende en de juiste gegevens essentieel. Hiervoor is het gewenst de reguliere monitoring te herzien en (mogelijk) te intensiveren en gericht data te verzamelen na of tijdens extreme gebeurtenissen, zoals hoogwater, maar ook bijvoorbeeld extreme droogte.
Dit onderzoek is door Rijkswaterstaat en het Instituut Natuur- en Bosonderzoek in België uitgevoerd.