Inventarisatie relatie spuiregime en zoetspoelen eresiekuil den Oever : een eerste inventarisatie op basis van data tussen 26 oktober en 30 december 2020

In periodes van droogte en watertekort moet de zoetwatervoorraad in het IJsselmeer op peil gehouden worden. Dit betekent dat Rijkswaterstaat zowel de waterkwaliteit als waterkwantiteit moet bewaken. Deze belangen zijn in sommige gevallen tegenstrijdig, zoals bij het schut- en spuisluizencomplex in Den Oever en Kornwerderzand. In een droge periode wil men in het kader van waterkwantiteit zo min mogelijk zoet water spuien richting de Waddenzee. Om de waterkwaliteit te bewaken wil men ervoor zorgen dat het zoute water dat in de erosiekuil accumuleert frequent genoeg eruit wordt gespuid.

In deze memo is een eerste inventarisatie gedaan naar de spuidebieten die nodig zijn om de erosiekuil in Den Oever zoet te spoelen, rekening houdend met de hoeveelheid zout die aan de start van de spui aanwezig is. Verwacht wordt dat de effectiviteit van zoetspoelen afhankelijk is van verschillende variabelen, die in sommige gevallen ook afhankelijk zijn van elkaar. Variabelen die mogelijk een rol spelen zijn onder andere de diepte van de spronglaag (in m onder NAP), de sterkte van de spronglaag (dCl/dz), de hoeveelheid zout in de erosiekuil voor aanvang van de spui (kg Cl), de configuratie waarmee wordt gespuid, het spuivolume (m3) en het maximale spuidebiet (m3/s). In deze memo is gekeken naar een selectie van deze variabelen, namelijk het maximale spuidebiet, het totale spuidebiet en de hoeveelheid chloride voor en na de spui.

Indien er meer chloride aanwezig is in de erosiekuil bij aanvang van de spui, blijkt dat er hogere spuivolumes en maximale spuidebieten nodig zijn om de erosiekuil zoet te spoelen. Voor de onderzochte periode kan de erosiekuil Den Oever bij een maximaal spuidebiet van 1400-1500 m3/s en een totaal spuivolume van 9-10 miljoen m3 in de meeste gevallen worden zoet gespoeld. Een maximaal spuidebiet van 1400-1500 m3/s kan bijv. gehaald worden met 9 geopende kokers en een maximaal waterstandsverschil van 45 cm, met 10 geopende kokers en een maximaal waterstandverschil van 35 cm en met 15 geopende kokers bij een maximaal waterstandsverschil van 20 cm.

Datum rapport
14 oktober 2021
Auteurs
Veen, N. van
Auteur
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (RWS, WVL)
Uitgever
RWS, WVL