Dienstbeschrijving habitatkartering voor Rijkswaterstaat : inclusief toelichting Habitat GIS Tool

Habitatkaarten zijn ruimtelijke representaties die geproduceerd dienen te worden voor de Habitatrichtlijn en daarmee nodig zijn voor het behoud, bescherming en ontwikkeling van Natura 2000-gebieden in heel Europa. In Nederland is de methodiek voor de vertaling vanuit verschillende brondata naar deze habitattypen afgesproken door een verscheidenheid van overheidsorganen en andere (natuur)instanties. De basis voor de habitatkarteringen voor Natura 2000-gebieden op land zijn vegetatiekaarten zoals gekarteerd volgens de revisie van de vegetatie van Nederland (rVvN, Schaminee e.a., 2017). Dit geldt ook voor het voorkomen van watervegetaties zoals die behoren tot waterplanten voor zoete wateren, zoals in beken, meren en rivieren. Voor het intergetijdengebied wordt een habitattypenkaart afgeleid uit een zoute ecotopenkaart, die weer een combinatie is van diverse abiotische ruimtelijke variabelen. Van Natura 2000- gebieden in de Noordzee die vallen onder de Habitatrichtlijn worden habitatkaarten vervaardigd op basis van bathymetrie, sedimentsamenstelling van de zeebodem en in sommige gevallen ook de aanwezigheid van macrofauna op de zeebodem. Sommige data inwinning gebeurt al op basis van een vlakdekkende kartering met vegetatie(loze) typen volgens de rVvN, zoals bij het Rijkswaterstaat kwelderprogramma VEGWAD. Andere data wordt ingewonnen op basis van bijvoorbeeld een puntenkartering waar vervolgens interpolatie op wordt uitgevoerd voor een vlakdekkende kartering. Dit gebeurt bij waterplanten (raaien + FytoGIS) en de sediment- en macrofaunasamenstelling van Noordzeegebieden (raaien en vaklodingen + interpolatie door o.a. Periplus). Er zijn ook beperkende criteria opgesteld die gelden voor specifieke habitattypen en de minimale grootte van een karteervlak. Daarnaast zijn er ook uitzonderingsregels opgesteld wanneer een vlakdekkende vegetatie(loze) kartering toch kan worden meegerekend met een specifiek habitattype, door het gebruik van ruimtelijke regels, zoals de mozaïekregel en de functionele samenhang van te kleine voorkomens. De automatisering van deze beperkende criteria en ruimtelijke uitzonderingsregels in deze dienstbeschrijving voor Rijkswaterstaat met bijbehorende resultaten laten de complexiteit zien van de afgesproken voorwaarden. Deze complexiteit is te herleiden tot de volgende punten: 1. De verschillende methodieken van data-inwinning in ruimte (vlakdekkend vs. interpolatie, remote vs. veldwerk). 2. De verschillende programmeringen van data-inwinning in tijd. 3. De vertaling van een vegetatieloze kartering binnen een terrestrische vegetatiekaart (SWECO vs. RWS). 4. De vastgestelde grens tussen een land- en een waterhabitat (zoute ecotopen vs. Top10NL). 5. De voorbeelden waarin de huidige toepassing van de mozaïekregel en de functionele samenhang wel en niet werken. 6. De presentatie van een uiteindelijk afgesproken GIS-bestand. Belangrijk bijproduct waar dit rapport een uitgebreide toelichting voor geeft is de Habitat GIS Tool (HGT), een ArcGIS tool die bovenstaande beperkende criteria behandeld en speciaal voor deze dienst is ontwikkeld. Als laatste dient de kwaliteit van de habitattypen bepaald te worden voor de Habitatrichtlijn. Hieruit blijkt dat een goede verdeling van structuur en functie meestal het meest relevant is ten opzichte van andere parameters zoals abiotische kenmerken, vegetatietypen en typische soorten. Oude of nieuw ontwikkelde methoden worden hiervoor gebruikt om de kwaliteit van de structuur van een geproduceerde habitatkaart te duiden, zoals gebeurt door de KRWdeelmaatlat in kwelders, de PVI voor waterplanten en de BISI-methodiek voor macrofauna in de Noordzeegebieden.

Datum rapport
3 maart 2020
Auteurs
Kers, A.S., Weststeijn, J.W.D.
Auteur
J.W.D. Weststeijn, A.S. Kers ; Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening (RWS, CIV)
Uitgever
RWS, CIV.
Annotatie
103 p.
bijl., ill.
Met lit.opg.
Definitief
Versie 1.0
Documentnummer
898802