Enige beschouwingen bij de suggestie gedaan in nota 58.4: "Verruiming Boven-Waal", tot aanleg van een verdeelwerk in de Millingse dam
Het is bekend dat er afwijkingen zijn tussen berekende en werkelijk optredende waterstanden en afvoeren. De afwijkingen die tijdens zeer hoge afvoeren optreden ten opzichte van de berekeningen zouden te corrigeren zijn met een regelbaar doorlaatwerk. Heeft men in de praktijk echter voldoende overzicht om effectief met het doorlaatwerk de afvoer te regelen? Vastgesteld wordt dat de waterstanden van primair belang zijn en de afvoerverdeling van secundair belang. Verder gaat men in op de plaatskeuze van het doorlaatwerk.