Onderzoek naar te treffen voorzieningen ter bescherming van het tunnelgedeelte van de Westerschelde oeververbinding

Langs de rechter (noordelijke) oever is het tunneldak van de Westerschelde oeververbinding over een beperkt gedeelte boven de huidige bodemligging geprojecteerd. Voor het overige deel is het tunneldak onder de huidige geulbodem gelegen. In de toekomst is het (plaatselijk) verdwijnen van de gronddekking op het tunneldak zeker niet uitgesloten. Een dergelijke situatie is voor de instandhouding van de tunnel zonder nadere voorzieningen onaanvaardbaar. De in dit kader (evt. te voren) te treffen voorzieningen worden in deze nota nader beschouwd. Hierbij wordt ook aan de bescherming van de linker- en rechter geuloever aandacht besteed. Ter beoordeling van de in de toekomst in het tunneltracé mogelijk te verwachten wijzigingen in de bodemligging is geulontwikkeling voor het omliggende gebied over een langere periode beschouwd (vanaf 1800). In samenhang hiermee is ook het periodiek optreden van plaatvallen in de noordelijke rand van de Platen van Ossenisse ter sprake gebracht.

Datum rapport
1 januari 1980
Auteur
D. de Looff, D. van Dam; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Waterhuishouding en Waterbeweging, District Kust en Zee, Studiedienst Vlissingen
Uitgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Waterhuishouding en Waterbeweging (RWS, WW).
Annotatie
64 p.
tab.
Nota WWKZ-80.V008
Digitaal document 11.5 Mb
Documentnummer
17583