Wilgenaanplant in kribvakken langs de Waal : 1990-1995
De oevers van kribvakken langs de grote rivieren in Nederland zijn als gevolg van intensieve begrazing onbegroeid en daardoor gevoelig voor erosie. Mogelijk kan de erosie van deze oevers gestopt worden door de oevers te beplanten met wilgen. Langs de Waal, bij Gendt, Druten en Gameren, zijn in 1990 wilgen geplant. Doel van deze veldproef was te onderzoeken wat de invloed van wilgenaanplant is op de zandhuishouding van een kribvak. Eén tot twee maal per jaar is de hoogteligging van de kribvakken ingemeten vanaf de vaargeul tot aan de oeverwal. Tevens is de overleving en groei van de wilgen gemeten. Voor de aanplant werden drie soorten wilgen gebruikt: Katwilg, Bittere Wilg en Grauwe wilg. Aan het eind van het veldexperiment leek er zich een nieuw evenwicht in te stellen op de oevers van de aanplantlocaties. De toekomstige morfologische ontwikkeling van de locaties en de uitval van wilgen aan de voorrand van de aanplant zijn voor als nog niet duidelijk en hangen sterk af van de hydrologische dynamiek.
- Datum rapport
- 1 januari 1997
- Auteur
- Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), Experimentele Plantenecologie; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RWS, RIZA); I. van Splunder en M.M. Schoor
- Uitgever
- Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RWS, RIZA).
- Annotatie
-
56 p.
fig., tab.
RIZA rapport 97.031. - In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Oost-Nederland (RWS, ON). - Met samenvatting. - Met lit. opg.
ISBN 9036950775 - Documentnummer
- 196872