Sterfte van oesters en het voorkomen van een nieuwe plaagalg in het Grevelingenmeer in de jaren 1996 en 1997
Naar aanleiding van de oestersterfte in het Grevelingenmeer na de koude winter van 1995-1996 werden in de winter van 1997 watermonsters genomen om te onderzoeken welke factoren de conditie van de oesters kunnen verslechteren. In deze studie wordt de toetsing van twee hypothesen beschreven: 1. zuurstofgebrek/zuurstofloosheid en 2. het voorkomen van een plaagalg. Uit metingen op oesterlokatie PG3 bleek dat de zuurstofconcentraties zowel aan het oppervlak als bij de bodem nooit lager waren dan 9 mg/liter. Derhalve is er geen verband tussen de zuurstofconcentratie en de oestersterfte gebleken. Wel zijn bewijzen gevonden voor het voorkomen van een onbekende soort alg van het geslacht Chrysochromulina in een concentratie van acht miljoen cellen per liter in 1996, met de uiteindelijke oestersterfte door Hexamita (putziekte) als gevolg. Aanbevolen wordt om de monitoring uit te breiden met een punt nabijéén van de oesterpercelen(PG3) en nader autecologisch en toxicologisch onderzoek te verrichten naar de Chrysochromulina-soort.