Verwijderen van slib voorkomt de vorming van een kroosdek : een enclosure-experiment langs de Twenthekanalen
Vanaf 1998 wordt in ondiepe oeverstroken langs het zijkanaal van de Twenthekanalen onderzoek gedaan naar de effecten van baggeren op de (water)bodemkwaliteit in samenhang met de ontwikkeling van (onder)waterplanten. De eerste resultaten laten zien dat door het baggeren aaneengesloten kroosdekken verdwijnen en dat (her)vestiging van onderwaterplanten op beperkte schaal en gedurende een korte periode plaatsvindt. Veldmetingen tonen dat het achterblijven van slib en hernieuwde aanslibbing hieraan waarschijnlijk debet zijn. Om het effect van het verwijderen van slib, in samenhang met de ontwikkeling van planten nader te onderzoeken is een enclosure-experiment opgezet in een ondiepe oeverstrook langs het hoofdkanaal bij Lochem. Hierbij werden fysisch-chemische aspecten van de waterlaag en de waterbodem in twee groepen transparante cilinders met elkaar worden vergeleken. In de eerste groep werd de sliblaag grondig verwijderd en bestaat de waterbodem uit zand, in de tweede groep was een ca. 10 cm dikke sliblaag aanwezig. In de cilinders met een sliblaag kwam vervolgens een kroosdek tot ontwikkeling, in de cilinders met zand was dit niet het geval, ondanks dat hier wel kroosplantjes aanwezig waren. Oorzaak was de interne eutrofiëring in de slibcilinders.