Sociaal-economische waardering van natuurvriendelijke oevers : een CVM-studie in het kader van het Beheer Plan Nat [BPN] : eindrapport juli 2001
In dit rapport zijn zowel de resultaten van de pilotstudie als het vervolgonderzoek weergegeven die volgens Contingent Valuation Method (CVM) zijn verricht. In de pilotstudie fungeerden als voorbeeldgebieden een smalle kanaalplasberm langs de omleiding van de Zuid-Wilemsvaart bij Helmond en een brede kanaalplasberm langs het Noordzeekanaal bij het recreatiegebied Spaarnwoude. In vervolgstudie zijn zeven andere natuurvriendelijke oevertypen economisch gewaardeerd met CVM. Hiervoor zijn als voorbeeldlocatie geselecteerd: het Engelse Werk aan de IJssel, Loevestein aan de Waal, de Bocht van Linne aan de Maas, Het Noordhollands Kanaal ter hoogte van het Alkmaardermeer, het Volkerak-Zoommeer, Huys den Donck aan de Nieuwe Maas en Dijktuin II aan de Oosterschelde. Er is een enquête ontwikkeld waarmee naast de niet-gebruikswaarde van een oevertype ook de belevingswaarde (dat is een deel van de gebruikswaarde) bepaald kan worden. Het resultaat van dit eindrapport is tweeledig. Uit het onderzoek komt naar voren dat de geënqûeteerden voor 3 op de in totaal acht oevertypen beduidend minder willen . Een tweede resultaat betreft de belevingswaarde, die gemeten is als de betalingsbereidheid voor het recreatief gebruik van de oever. Hieruit kon een jaarlijks normbedrag per oever worden berekend.