Sedimenttransport in de Brabantse Biesbosch : WAQUA modellering en advies risico’s

Verschillende projecten worden momenteel uitgewerkt om de hoogwaterveiligheid in Nederland te verbeteren en de natuurwaarde te laten toenemen. Twee van deze projecten in de Brabantse Biesbosch zijn de natuurontwikkeling en ontpoldering in de Noordwaard en de ontpoldering van Zuiderklip. Beide projecten zullen er voor zorgen dat er meer water door de Brabantse Biesbosch gaat stromen. Dit zal voornamelijk het geval zijn tijdens grote rivierafvoeren. De grotere afvoer van water door de Brabantse Biesbosch zal resulteren in toenemende snelheden door de geulen van de Brabantse Biesbosch en mogelijk erosie van lokaal sterk verontreinigd sediment. Royal Haskoning heeft in een eerder stadium de gevolgen van het meestromend maken van de Noordwaard geanalyseerd met betrekking tot stroomsnelheden en erosie van verontreinigd materiaal (Royal Haskoning, 2008). In die studie is gekeken naar afvoersituaties welke 1:1 jaar en 1:100 jaar voorkomen. De Waterdienst heeft, in samenspraak met RWS Zuid Holland, opdracht gegeven om een 1:10 jaar situatie en een 1:50 jaar afvoersituatie door te rekenen, en om advies te geven over hoe om te gaan met erosie in de Brabantse Biesbosch en in welke mate dit een risico voor het milieu zou kunnen vormen. De volgende conclusies worden getrokken: Wannéér en óf er gesaneerd moet worden is een vraag die moeilijk is te beantwoorden. De resultaten uit deze studie laten zien dat bij een afvoer die 1:10 jaar optreedt weinig extra erosie van sediment is te verwachten in vergelijking tot de referentiesituatie. Het is echter wel duidelijk dat enig transport van verontreinigd materiaal mogelijk is. Bij een 1:50 en 1:100 jaar situatie is de toename van de stroomsnelheid in de geulen ten gevolge van het meestromen van de Noordwaard van een dusdanige orde dat ook geconsolideerd materiaal in beweging kan komen. Er is in deze studie niet gekeken naar afvoeren met een voorkomen tussen de 1:10 en 1:50 jaar. Echter, hoe dichter bij de 1:50 jaar, hoe groter de kans op erosie. Ook in bijvoorbeeld een 1:30 jaar situatie kan erosie optreden.

Datum rapport
20 oktober 2009
Auteurs
Dankers, P., Reneerkens, M.
Auteur
P. Dankers, M. Reneerkens; Royal Haskoning
Uitgever
Royal Haskoning.
Annotatie
18, 15 p.
ill.
bijl.
In opdracht van Rijkswaterstaat, Waterdienst
Definitief
Projectnummer 9V3974.A0
Documentnummer
443882