BRON - verkenning borgen RWS belangen bij de ondergrond : werkdocument ter voorbereiding van de advisering aan het Bestuur van Rijkswaterstaat; het advies betreft de RWS-inbreng in de Structuurvisie Ondergrond (STRONG)
DGRW werkt aan een Structuurvisie voor de ondergrond (STRONG). De RWS-netwerken kunnen effecten ondervinden van ontwikkelingen/initiatieven in de ondergrond. Met kaartmateriaal zijn deze mogelijke effecten ingebracht in de probleemanalyse van STRONG. De volgende stap is het verwoorden van het borgen van de RWS-netwerkbelangen in STRONG. Deze memo legt hiervoor mogelijkheden aan het Bestuur voor, om te komen tot een besluit over de gewenste hoofdlijn van de STRONG-tekst m.b.t. het borgen van de RWS-netwerkbelangen. De voorgestelde mogelijkheden gaan uit van actief omgevingsmanagement door RWS, waarvan het inspelen op ruimtelijke plannen en vergunningen van decentrale overheden deel uitmaakt. Daar bovenop kan in STRONG, en zo nodig in een bijbehorende Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), worden opgenomen welke belangen er voor het Rijk spelen m.b.t. de ondergrond van de rijksnetwerken en welke activiteiten het Rijk onderneemt om deze te behartigen. Op hoofdlijnen kan dit zijn: - een overlegplicht voor de overheden die toestemming verlenen voor ondergrondinitiatieven die in potentie schade kunnen toebrengen aan het functioneren van de RWS-netwerken of - een harde zonering waarbinnen geen ondergrondactiviteiten met potentiële schade voor de RWS-netwerken mogen plaatsvinden. Op basis van de analyse binnen de strategische verkenning naar het Borgen van de RWS-belangen in de ONdergrond (BRON) wordt het Bestuur geadviseerd te kiezen in STRONG (en zo nodig in een bijbehorende AMvB onder de nieuwe Omgevingswet) te expliciteren dat de bestaande overlegplicht uit het BRO artikel 3.1.1 (ook) geldt voor initiatieven met ondergrondeffecten die potentieel schade kunnen toebrengen aan de RWS-netwerken. RWS kan zo, als bestuursorgaan dat op grond van deze bepaling geraadpleegd moet worden, kennis nemen van die initiatieven, zo nodig het bestuursorgaan (gemeente, provincie) laten aantonen dat de RWS-netwerken geen schade ondervinden, en –bij een risico voor de netwerken- bezwaar maken tegen het initiatief. Uitgangspunt hierbij is wel dat onder de nieuwe Omgevingswet de bestaande bevoegdheden van RWS voor het borgen van de belangen van de rijksnetwerken in stand blijven. De overlegplicht betreft geen nieuwe regelgeving, want ze sluit aan bij de wijze waarop het Rijk als beheerder nationale belangen behartigt binnen de trend van decentralisatie en deregulering. Een zonering is niet in lijn met deze trend, en is inhoudelijk lastig af te bakenen en te onderbouwen. Overigens is voor de zandwinning op de Noordzee, in opdracht van RWS, zonering wel een optie voor RWS; hiervoor wordt door de Dienst Noordzee nog kaartmateriaal aangeleverd.