Diepwaterrandvoorwaarden WTI-2011 (ELD, EUR, YM6, SCW en SON)

Voor het klaarzetten van de diepwaterrandvoorwaarden voor de SWAN-berekeningen van WTI2011 zijn met
behulp van het onderdeel “diepwaterrandvoorwaarden” van Hydra-K berekeningen gemaakt
voor zowel dijken als duinen.

Dijken
Het advies ten behoeve van de SWAN-berekeningen voor dijken is gebaseerd op twee aspecten:
1. De golfperiodes (Tm-1,0) met de grootste kans van optreden zijn berekend, gegeven de
windsnelheid en de windrichtingssector.
2. De in stap 1 berekende golfperiodes zijn vervolgens via twee relaties gekoppeld aan de
daarbij behorende significante golfhoogtes (Hm0) en piekperiodes (Tp). Enerzijds is dit
gebeurd met een regressieanalyse op basis van constante golfsteilheid, anderzijds met een
analytische relatie (gelijke overschrijdingsfrequentie). Door de gevoeligheid van de
resultaten voor kleine variaties in de fits, zijn enkele beperkingen opgelegd aan de
parameters van de regressie.
Hiermee liggen de diepwaterrandvoorwaarden voor SWAN vast op de zes locaties: ELD (2x),
YM6, EUR, SCW en SON. De diepwaterrandvoorwaarden voor SWAN zijn bepaald met de
methode “variantie”. Voor het grootste gedeelte is gebruik gemaakt van de resultaten uit de
analytische relaties, alleen voor de lagere windsnelheden is gebruik gemaakt van de relaties uit
de regressieanalyse.
Voor een aantal windrichtingen (met name de oostelijke), zijn weinig tot geen waarnemingen
beschikbaar. Door de gehanteerde methode wordt voor deze windrichtingen overgestapt op de
relaties die volgen uit de (semi)omnidirectionele waarnemingen. Voor de betreffende
windrichtingen zal deze relatie minder betrouwbaar zijn, maar is het momenteel de best
mogelijke schatting.
Daarnaast zal, zoals reeds in hoofdstuk 1 is aangegeven, bepaald fysisch gedrag van de golven
in het extreme bereik niet terug te vinden zijn in de metingen, en dus niet in de gebruikte
statistiek (denk aan de beperkte waterdiepten en strijklengten in de Waddenzee). De diepwaterrandvoorwaarden
zullen voor sommige locaties en voor sommige windrichtingen dan ook
overschattingen zijn van wat als realistisch mag worden beschouwd.

Duinen
Voor duinen zijn de diepwaterrandvoorwaarden voor dezelfde zes locaties afgeleid. Ook hier is
gebruik gemaakt van twee stappen:
1. Op diep water zijn de significante golfhoogtes (Hm0) met de grootste kans van optreden,
gegeven de waterstand (niet uitgesplitst over de windrichtingen). Deze analyse heeft
plaatsgevonden op basis van simultane waarnemingen.
2. Daarnaast zijn relaties gelegd tussen deze significante golfhoogtes en de hiermee corresponderende
piekperiodes en golfperiodes. Net als bij dijken zijn de coëfficiënten in deze
relaties bepaald met behulp van zowel een regressieanalyse op basis van constante
golfsteilheid, als een analytische relatie (volledige correlatie).
Ook voor de diepwaterrandvoorwaarden van duinen zijn in het advies alleen de resultaten van
de “variantie”-methode gebruikt. Verder zijn alle resultaten gebaseerd op de analytische
relaties. De resultaten uit de regressieanalyse zijn bij duinen niet gebruikt, ook niet voor lage
waterstanden.

Verschillen WTI-2011 en HR2006
Hoewel in beide projecten een vergelijkbare aanpak is gebruikt, is het niet verwonderlijk dat er
door de verandering van een aantal (invoer)gegevens verschillen optreden tussen de
diepwaterrandvoorwaarden zoals deze tijdens de HR2006 zijn afgeleid, en de randvoorwaarden
in het voorliggende rapport. Het rapport geeft een beknopte vergelijking van deze resultaten,
zonder hierbij in detail op de verklaring en oorzaken achter de verschillen in te gaan. Dit vereist
nader onderzoek, en valt buiten de scope van deze opdracht.

Datum rapport
1 februari 2010
Auteurs
Kallen, M.J., Stijnen, J.W.
Uitgever
HKV Lijn in Water. Onderzoek uitgevoerd door HKV Lijn in Water, in opdracht van Deltares. Rijkswaterstaat was in 2011 de opdrachtgever van Deltares voor WTI2011.Daarna is de regie overgedragen aan Deltares. Op dit moment heeft RWS weer de regie over ...
Documentnummer
PR1759.10