Richtlijnen rivieren: dwarsstroming kribben : dwarsstroming in de vaarweg als gevolg aanwezigheid van kribben

Aan de Richtlijnen Vaarwegen liggen decennia van wetenschappelijk onderzoek ten grondslag, dat onder andere door Deltares en MARIN is uitgevoerd. De Richtlijnen Vaarwegen (2017) beperken zich van oudsher tot vaarwegen zonder stroming of met een langsstroomsnelheid van minder dan 0,5 m/s. Rijkswaterstaat heeft nu behoefte aan integrale richtlijnen voor vaarwegen met een langsstroomsnelheid lager of groter dan 0,5 m/s. In 2016 heeft Deltares een analyse uitgevoerd waarin de situaties op de rivieren werden geïnventariseerd waar dwarsstroomgradiënten op kunnen treden. Te hoge dwarsstromingen kunnen hinderlijk zijn voor de scheepvaart en de veiligheid (navigatie) nadelig beïnvloeden. Voor schepen is het van belang dat de dwarsstroming en de variabiliteit daarin langs de vaarweg niet te sterk is. De belangrijkste parameters waarin de stromingssituatie voor de scheepvaart wordt uitgedrukt, zijn de maximum snelheid van de dwarsstroming, het dwarsdebiet en de verandering van de dwarsstroomsnelheid over een bepaalde afstand, de zogenaamde dwarsstroomgradiënt. Voor de scheepvaart is een dwarsstroming van 0,15 m/s toegestaan. Deze mag oplopen tot 0,30 m/s wanneer het dwarsdebiet kleiner is dan 50 m3/s. In dit memo wordt aandacht besteed aan dwarsstroming in de vaarweg door de aanwezigheid van de kribben.

Datum rapport
31 oktober 2019
Auteurs
Zagonjolli, M.
Auteur
M. Zagonjolli ; Deltares
Uitgever
Deltares.
Annotatie
15 p.
ill.
In opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (RWS, WVL)
Documentnummer
898915