De bruikbaarheid van de klepstandmonitor op Ensis directus ten behoeve van de monitoring van aan zandwinning gerelateerde effecten
In het kader van de MER verplichting m.b.t zandwinning en suppletie bestaat de verplichting om onderzoek te doen naar de effecten van deze ingrepen op het ecosysteem. Rijkswaterstaat en de baggersector verenigd in de stichting "la Mer" doen onderzoek naar de ecologische effecten. Belangrijkst geacht effect van de ingreep is de verhoging van de hoeveelheid zwevend stof in het water. Dit kan directe en indirecte gevolgen hebben op zowel primaire als secundaire productie. Omdat in de kustzone Ensis directus inmiddels een dominante soort is geworden waarop door hogere trofische nivo's gefoerageerd wordt, is de vraag gesteld of de verhoogde slibbelasting ook een effect op deze soort heeft. Om dit te onderzoeken is voorgesteld om in de toekomst in-situ de klep-bewegingsactiviteit van deze soort te gaan volgen met de verwachting dat uit dergelijke metingen verbanden tussen slibbelasting en filtreer-activiteit kunnen worden gelegd. In dit concept wordt klepactiviteit van Ensis gebruikt om een indruk te krijgen van de mate van verstoring door extra geresuspendeerd materiaal in de waterkolom als gevolg van bijvoorbeeld zandsuppleties. In het huidig rapport wordt verslag gedaan van een pilot studie waarin is onderzocht in hoeverre het bestaande klepstand concept toegepast kan worden op Ensis directus en in hoeverre de gedragsreacties van Ensis directus überhaupt iets kunnen zeggen over de mate van slibbelasting en fourageer gedrag.