Nota betreffende de noordwestelijke begrenzing van de Oosterpolder

Eerst wordt aandacht besteed aan de vorm en de ligging van de hoofdstad en voor zover dat in verband daarmee nodig is, aan de plaats van de sluizen aan het noordelijk einde van het Middenkanaal, de Houtribsluizen. Daarna wordt een aantal mogelijke situaties van de stad vergeleken, waarmee een bepaalde keuze wordt gemotiveerd, waaruit het ten slotte aan te houden tracé van de dijken zal volgen.

Datum rapport
1 januari 1950
Auteur
[Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat], Dienst der Zuiderzeewerken (RWS, ZZW)
Annotatie
9 p.
3 bijl.
(Nota / ZZW ; 227)
Documentnummer
47502