Het meandergedrag van de Overijsselse Vecht; historische morfodynamiek en kansrijkdom voor natuurontwikkeling
Onderzocht is waar het proces van meanderen in de Overijsselse Vecht weer toegelaten kan worden. Patronen van historische laagwaterbeddingen (1720, 1850 en 1890) en geomorfologische eenheden (anno 1890) zijn gekarteerd. Zes riviertrajecten zijn onderscheiden, die verschillen in meandergedrag en dynamiek. Het meandergedrag hangt sterk af van de landschappelijke ligging en de bodemkundige samenstelling van oevers. De jaarlijkse aangroei van oevers bedroeg gemiddeld 4,2 ha. Op basis van de rivierdynamiek en beperkingen vanuit rivierbeheer en landgebruik zijn kansrijke locaties geselecteerd. Door deze beperkingen en elkaar overlappende ruimtelijke aanspraken voor abiotische en biotische natuur is een integrale natuurontwikkelingsvisie nodig.