Het meandergedrag van de Overijsselse Vecht; historische morfodynamiek en kansrijkdom voor natuurontwikkeling

Onderzocht is waar het proces van meanderen in de Overijsselse Vecht weer toegelaten kan worden. Patronen van historische laagwaterbeddingen (1720, 1850 en 1890) en geomorfologische eenheden (anno 1890) zijn gekarteerd. Zes riviertrajecten zijn onderscheiden, die verschillen in meandergedrag en dynamiek. Het meandergedrag hangt sterk af van de landschappelijke ligging en de bodemkundige samenstelling van oevers. De jaarlijkse aangroei van oevers bedroeg gemiddeld 4,2 ha. Op basis van de rivierdynamiek en beperkingen vanuit rivierbeheer en landgebruik zijn kansrijke locaties geselecteerd. Door deze beperkingen en elkaar overlappende ruimtelijke aanspraken voor abiotische en biotische natuur is een integrale natuurontwikkelingsvisie nodig.

Datum rapport
1 januari 1996
Auteur
[Dienst Landbouwkundig Onderzoek](DLO), Staring Centrum, [Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied]; H.P. Wolfert, G.J. Maas, G.H.P. Dirkx
Uitgever
SC-DLO.
Annotatie
97 p.
fig., tab.
4 losse krt.
Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Overijssel (RWS, OV)
Onderzoek-begeleiding namens Rijkswaterstaat: T. Mars en F. Berben (RWS Directie Oost-Nederland) ; M. Schropp en M.M. Schoor (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RWS, RIZA))
Rapport 408
Met lit.opg.
ISSN 09274499
Documentnummer
167249