Onderzoek naar mogelijke waterstofverbrossing van voorspanstaal in viaduct Oosterhout
Uit dossieronderzoek van de Bouwdienst van Rijkswaterstaat is naar voren gekomen, dat naar alle waarschijnlijkheid in het viaduct Oosterhout in de A 27 voorspanstaal is toegepast, dat gevoelig zou kunnen zijn voor waterstofverbrossing. Het dossieronderzoek gaf aan, dat er sprake zou zijn van Sigma-staal. Het oude type Sigma-staal, dat in de tijd van de bouw van het viaduct op de markt was, heeft in een aantal gevallen geleid tot het bros breken van voorspanstaal, met name tijdens de bouw en soms tijdens het gebruik van de voorgespannen constructies. Om na te gaan of in het viaduct Oosterhout daadwerkelijk sprake is van een verhoogde gevoeligheid voor waterstofverbrossing is door Rijkswaterstaat opdracht gegeven aan TNO Bouw tot het verrichten van een oriënterend onderzoek naar dit aspect. Het onderzoek heeft bestaan uit het visueel inspecteren van het viaduct, het op een aantal plaatsen openhakken van de constructie tot op de voorspanwapening, het nemen van monstermateriaal van met name voorspandraden en het verrichten van materiaalonderzoek aan deze monsters. Het resultaat van het onderzoek was, dat er daadwerkelijk gebruik is gemaakt van het oude type Sigma-staal. Dit staal bleek in een expositieproef (Dmt-test) een duidelijk te lage standtijd te hebben, hetgeen kenmerkend is voor voorspanstaal dat gevoelig is voor waterstofverbrossing. Een ander kenmerk, een verhoogde treksterkte, werd niet vastgesteld. Verder zijn geen gebreken aan de constructie vastgesteld, die aanleiding zouden kunnen geven tot het initiëren van waterstofverbrossing. Er is sprake van een gematigde gevoeligheid voor waterstofverbrossing. Er is geadviseerd om in de komende periode het gedrag van de constructie met eenvoudige middelen te monitoren. Intussen kan verdere ervaring ten aanzien van waterstofverbrossing in andere verdachte betonnen kunstwerken worden opgedaan, waarna een breder onderbouwd advies gegeven kan worden voor het viaduct Oosterhout.