Erosie op Ameland Noordwest : evaluatie morfologische ontwikkelingen

Ameland NW kent al langere tijd problemen met structurele erosie van de eilandkap. Naast de structurele erosie met bijhorende BKL-overschrijdingen heeft meer recent de Sinterklaasstorm van 2013 in grote duinafslag geresulteerd tussen raai 300 en 400. Het onderzoek gepresenteerd in deze rapportage is een vervolg van een eerdere studie (van Rooijen en Oost, 2014) en analyseert de ontwikkeling van het duin en de buitendelta over de afgelopen jaren. Uit de studie blijkt dat de vorming van de geulOostgat het resultaat IS van migratie van het nieuwe Bornrif (zandplaat). De afgelopen jaren wordt de geul echter dichtgedrukt door zowel een landwaartse verplaatsing van de zandplaat als door kustuitbouw. In tegenstelling tot vergelijkbare geulen in andere zeegaten neemt de diepte van de geul niet toe. Geulmigratie is dan ook niet de hoofdoorzaak van de geobserveerde voorover- en duinerosie. De grote {duin)erosie in 2013 is het directe gevolg van de Sinterklaasstorm. De ligging van het Bornrif is van belang, aangezien het een dissiperende werking heeft op inkomende golfenergie. Naar verwachting zal binnen 5 jaar het Oostgat worden afgesloten door vernauwing van de geul rond raai 550. Dit zal resulteren in een afgesloten stroomgeul en verdere aanlanding van het nieuwe Bornrif in de daaropvolgende jaren. Door een kleiner volume dan het oude Bornrif, dat tussen 1971 en 1989 is aangeland, en de meer oostwaartse ligging zal deze aanlanding niet hetzelfde verlopen als de aanlanding van het oude Bornrif. De hoeveelheid sediment dat de kust bereikt zal significant kleiner zijn. De stroomsnelheden door het Oostgat zullen na afsluiten afnemen, waardoor sediment minder snel door de geul wordt afgevoerd. Op basis van deze morfologische ontwikkeling zijn er een tweetal beheerscenarios mogelijk. Het eerste scenario is om de huidige kustlijnpositie vast te houden doormiddel van suppleties. Er wordt geschat dat hiervoor 0,6 Mm3 per jaar aan suppleties nodig zijn om de huidige erosieve trend te compenseren. Het tweede scenario is om de huidige kustlijn niet te handhaven. Een mogelijkheid zou zijn om de BKL op de primaire waterkering te leggen. Op basis van een eerste inschatting zal deze positie bij conlinuring van de huidige erosie niet worden bereikt in de komende decennia. In de studie is aangegeven welke vragen er nog liggen en wat voor vervolgonderzoek daarvoor naar verwachting nodig is.

Datum rapport
27 november 2015
Auteurs
Nederhoff, K., Oost, A., Vermaas, T.
Auteur
K. Nederhoff, A. Oost, T. Vermaas ; Deltares
Uitgever
Deltares.
Annotatie
69 p.
met ref.
1220040-001-ZKS-003
In opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (RWS, WVL)
Documentnummer
700915