Geforceerde afschuiving bij doorgraving oude dijk Auvergnepolder

In het kader van de werkzaamheden voor de bouw van het Rijn-Schelde kanaal dient een aantal nieuwe hoogwaterkeringen te worden gebouwd bij de Eendracht. Er is gebleken dat de ondergrond vaak zeer slap is.Daarom wilde men een zo goed mogelijk inzicht krijgen in de bruikbaarheid van de bestaande methoden voor de stabiliteitsberekening. RWS, DD heeft opdracht gegeven deze methoden te toetsen aan de hand van geforceerde afschuiving in de door te graven oude dijkgedeeltes. Dit verslag beschrijft een voorstel volgens welk een afschuiving zo goed mogelijk tot stand kan worden gebracht. Tevens wordt een kritische beschouwing gegeven van o.a. de berekeningsmethoden en de schuifweerstandsbepaling. Het onderzoek is gerelateerd aan de Auvergnepolder.

Datum rapport
1 januari 1971
Auteur
H.L.H. Smink; N.W. Roelofsen; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Deltadienst (RWS, DD)
Uitgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Deltadienst (RWS, DD).
Annotatie
34 p.
bijl., ill.
Nota [DDWT]W-71.023
Met lit.opg.
In opdracht van RWS, DD
Deelontwerp bij afstudeeropdracht aan de Technische Hogeschool Delft (THD)
Documentnummer
65669