De levensduur van ZOAB : gemiddelde levensduurbepaling op basis van MJPO-2003

De maatgevende schadesoort bij ZOAB-deklagen is rafeling. Rafeling ontstaat vooral door de verkeersbelasting en in beperkte mate ook door omgevingsinvloeden zoals regen, vervuiling en kadavers. De verkeersbelasting op de rechterrijstrook is zwaarder dan op de overige stroken. Dit heeft tot gevolg dat in veel gevallen de schade(rafeling) eerder de onderhoudsnorm bereikt en dat dan een strookbrede deklaagvervanging op de rechterrijstrook moet worden uitgevoerd. De kwaliteit van de ZOAB-deklaag op de inhaalstroken is op dat moment meestal nog zodanig, dat een baanbrede vervanging van de deklaag niet nodig is. In een later stadium zal een baanbrede deklaagvervanging aan de orde zijn. Met een strookbrede deklaagvervanging ontstaan inhomogeniteiten in de verhardingsconstructie (langs- en dwarslassen). Deze inhomogeniteiten hebben mogelijk invloed op de ontwikkeling van rafeling op zowel de aanliggende inhaalstrook als ook de uit/in-reparatie zelf. Ook de uitvoering (frezen, aanbrengen, walsen etc.) kan van invloed zijn op de kwaliteit van de inhaalstrook. Het gevolg van e.e.a. is dat de planjaren voor rafeling op de aanliggende inhaalstrook voor en na de strookbrede maatregel mogelijk verschillen. Ook de levensduur van de inlaag zelf kan mogelijk verschillen van de initiële levensduur van ZOAB.

Datum rapport
1 maart 2003
Auteurs
Bol, M. van den, Gaarkeuken, B., Verra, N.
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde (RWS, DWW); N. Verra, M. van den Bol, B. Gaarkeuken
Uitgever
RWS, DWW.
Annotatie
20 p., 242 ongepagineerd bijl., ill.
Rapportnr. DWW-2003-066 / IR-N-03.004
Met lit.opg.
Documentnummer
178188