Beschouwing over de bodemveranderingen in de mond van de Westerschelde, naar aanleiding van de in 1985 in de vakken 13, 14, 15 en 16 en 43/44 verrichte rivierlodingen

De opneming '1985"is in het westelijk deel van de Mond van deWesterschelde in het volledige gebied van de vakken 13, 14, 15, 16 en 43/44 uitgevoerd. Door het achterwege blijven van peilingen in de vakken 13, 14 in 1983, worden de diepteveranderingen met betrekking tot het gebied van deze vakken over de periode 1981-1985 beschouwd. Voor het gebied van de vakken 15, 16 en 43/44 zijn de veranderingen voor het tijdvak 1983-1985 in beschouwing genomen. Ook aan veranderingen op wat langere termijn wordt enige aandacht besteed. Buiten de invloed van de baggerwerken in de scheepvaartgeulen en de invloed van de havenwerken Zebrugge op de bodemontwikkeling kan van belangrijke diepteveranderingen in het opgenomen gebied niet worden gesproken. In het door baggerwerken wederom verdiepte Scheur vertoonde de minste beschikbare vaardiepte een toeneming van N.A.P. -151 dm in 1983, tot N.A.P. -160 dm (g.l.l.w.s. -135 dm) in 1985. De beschikbare vaardiepte in de ter hoogte van Zeebrugge door de invloed van de uitgebouwde haven lokaal verdiepte Wielingen, bleef door de ondiepere ligging in het boven- en benedenstroomse deel van deze geul ten opzichte van 1983 ongewijzigd (N.A.P. -104 dm; g.l.l.w.s. -79 dm).

Datum rapport
1 januari 1986
Auteur
D. de Looff; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Waterhuishouding en Waterbeweging, District Kust en Zee
Uitgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Waterhuishouding en Waterbeweging (RWS, WW).
Annotatie
19 p.
bijl., tab., fig.
Notanr.: WWKZ-86.017
Met samenv.
Documentnummer
134789