Inrichting en ontwikkeling van het gemeentelijk bestuur van de Noordoostpolder

Bij de inrichting van een polder, welke door het Rijk wordt tot stand gebracht en gefinancierd, staat het rijksbelang aanvankelijk op de voorgrond. Het Rijk zal daarom in de eerste tijd tevens richting moeten geven aan het provinciaal en het gemeentelijk beleid. Voor de Noordoostpolder is daartoe deze regeling getroffen, dat de provinciale taak rechtstreeks door de rijksregering en de gemeentelijke taak door het hoofd van de dienst voor het in cultuur brengen en de kolonisatie van de polder wordt verricht. In die hoedanigheid draagt dit hoofd van dienst de titel van Landdrost. Naarmate de Noordoostpolder wordt gekoloniseerd verdient het aanbeveling de bevolking in enigerlei vorm bij het gemeentelijk bestuur te betrekken. Zodra de kolonisatie is voltooid, is de polder rijp voor gemeentelijke indeling. Het is niet uitgesloten, dat een drang naar gemeentelijke zelfstandigheid zal onstaan vóór de kolonisatie in volle omvang heeft plaats gevonden.

Datum rapport
1 januari 1952
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken); door A. Blaauboer
Uitgever
Tjeenk Willink.
Annotatie
23 p.
krt.
(Van zee tot land ; nr. 8)
Met een samenvatting in het Engels
Met lit. opg.
Documentnummer
52098