Schade na een grootschalige overstroming

Centraal in deze memo staat de vraag:‘Wat kun je zeggen over de te verwachten schade in geval van een grootschalige overstroming?’ Daarbij wordt uitgegaan van de stationaire eindsituatie, als het water binnen de dijkring zo hoog staat als de kruin van het laagste dijkvak. Aanvullend op de centrale vraag laat ook de memo zien wat de extra te verwachten overstromingsschade is als de dijken (en dus de mogelijke overstromingsdiepte) in Nederland stapsgewijs worden opgehoogd met maximaal 1,5 m.De gebruikte overstromingssituatie is een geschematiseerde weergave van de werkelijkheid die ontstaat bij de aanname dat het volume binnenstromend water onbeperkt is. Het water komt dan in elk dijkringgebied zo hoog te staan als het laagste punt in de kruin van de omringende dijk. De bijbehorende schade is berekend met de Standaardmethode versie 2002, welke geïmplementeerd is in de HIS Schade en Slachtoffermodule versie 2.0 (zie bijlage 1). In deze memo wordt de economische schade ten gevolge van overstromingen bepaald. Daaronder vallen: materiele schade binnen het overstroomde gebied (gebouwen en infrastructuur, inboedel, productiemiddelen, voorraad, oogst etc.); bedrijfsuitval binnen het overstroomde gebied (zakelijke verliezen dor productiestilstand); schade buiten het overstroomde gebied (schade bij toeleverende en afnemende bedrijven, reistijdverlies door uitval infrastructuur). Slachtoffers en het aantal gewonden zijn niet beschouwd, net zoals gevolgen als milieuschade en schade aan Landschap, Natuur en Cultuurhistorie (LNC-waarden).

Datum rapport
1 mei 2003
Auteurs
Brinkhuis-Jak, M., Cappendijk-de Bok, P., Holterman, S., Wouters, K.
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde (RWS, DWW); stephanie Holterman, Martine Brinkhuis-Jak, Plony Cappendijk-de Bok en Koen Wouters
Uitgever
RWS, DWW.
Annotatie
41 p. 
fig., graf, krt.
Rapportnr. DWW-2003-056
Met lit.opg.
Documentnummer
176853