Beschouwingen over de Markerwaard

Sinds in 1956 de werken tot inpoldering van de Markerwaard, die tijdens de tweede wereldoorlog werden onderbroken, werden hervat, hebben zich zowel op maatschappelijk als op economisch gebied grote veranderingen voltrokken, waarbij de levensomstandigheden ingrijpend zijn gewijzigd. Dit heeft, ook ruimtelijk, verstrekkende gevolgen gehad. De vraag kan worden gesteld of het onder de huidige omstandigheden nog steeds gewenst is ook de laatste polder in het IJsselmeergebied tot stand te brengen en, zo ja, aan welke voorwaarden een dergelijke polder zal moeten voldoen om in de toekomst de waterhuishoudkundige en ruimtelijke belangen in dit deel van Nederland te verzekeren. Aan de hand van drie verschillende mogelijkheden nl.: geen inpoldering, beperkte inpoldering, grote inpoldering, met ruime randmeren is nagegaan in hoeverre aan eisen en verlangens m.b.t. de belangen van de waterhuishouding en ruimtelijke doelstellingen kan worden tegemoetgekomen. Bij de uitwerking van deze mogelijkheden zijn zes varianten ontwikkeld, welke kunnen worden geacht representatief te zijn voor de genoemde mogelijkheden.

Datum rapport
1 januari 1972
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst der Zuiderzeewerken (ZZW)
Annotatie
46 p.
ill. ; 27 cm.
(Nota / ZZW ; 276)
Met lit. opg.
Documentnummer
201540