Arseen in het lokale grondwater van Nederland en indelingen voor regionale beoordeling
In de aanbevelingen van de commissie Verheijen wordt - bij berging van grond onder water - nadrukkelijk gewezen op de potentiële mobilisatie van arseen en transport ervan naar grondwater. Voor de implementatie van de Handreiking voor herinrichting van diepe plassen is het noodzakelijk dat de beoordeling van het risico van arseenmobilisatie naar grondwater wordt uitgewerkt op locatiespecifiek niveau. Het doel van deze studie is tweeledig: 1) Het geven van een kwantitatief, ruimtelijk en waar mogelijk temporeel overzicht van arseenconcentraties in het grondwater in Nederland; 2) Een aanzet geven tot een methode voor regio-specifieke beoordeling van arseen in grondwater gebaseerd op mechanistische oorzaken van regionale variatie. Natuurlijke arseen gehalten kennen een grote geografische spreiding. De aanwezigheid van bepaalde geologische formaties, en de aanwezigheid van arseenhoudende mineralen, hebben een belangrijke invloed heeft op het natuurlijke achtergrondgehalte. Grondwater met relatief hoge concentraties arseen komt voor in Zeeland (zeewatertype), ten zuiden van Amsterdam (verzoetingstype) en langs de IJssel (carbonaat type). De oorzaken verschillen per regio, maar de belangrijkste bodemprocessen hierachter zijn reductie van ijzerhoudende lagen rond hoger gelegen gebieden zoals stuwwallen, en de oxidatie van pyriet dat zich voornamelijk voordoet in mariene afzettingen, veen, en infiltratiegebieden van nitraat. Er zijn verschillende indelingen mogelijk om de geografische spreiding van arseen in het grondwater op regionaal niveau te duiden: • Indeling naar grondwatertype op basis van chemische samenstelling van hoofdcomponenten; • Indeling naar ecoregio’s op basis van ecologische districten; • Indeling naar bodemtype en landgebruik; • Indeling naar geotopgebieden op basis van geologische opbouw en hydrologische kenmerken. Er is een zekere mate van overeenkomst tussen de indeling naar grondwatertypen enerzijds en de geotop-gebieden anderzijds. Met name de regio’s “rivierengebied” en “kustzone” zijn in hoge mate gerelateerd, zowel in geografische zin als in het onderscheid in arseenconcentraties in het grondwater. Bij de indeling in ecodistricten valt één regio op, namelijk het rivierengebied. Hier wordt in 20% van de oppervlakte de streefwaarde voor arseen overschreden. Dit relatief hoge percentage wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de natuurlijk verhoogde arseengehalten in de minerale bestanddelen van rivierafzettingen. De indeling op basis van bodemtype en landgebruik laat in zijn algemeenheid zien dat de arseenconcentraties in het bovenste grondwater onder landbouwbedrijven duidelijk hoger zijn dan die onder bos en natuurlocaties. De indeling in geotop gebieden is gebaseerd op het voorkomen en de samenstelling van geologische formaties. In het bovenste grondwater van Nederland is arseen hoofdzakelijk in de provincies Zuid-Holland bepaald. De drinkwater- en oppervlaktewaternormen worden hier vaak overschreden, vooral in duingebieden. Hoge arseenconcentraties komen ook voor in Zeeland en Utrecht langs de IJssel en de Maas. Het ondiepe grondwater (5-15m) laat een grotere ruimtelijke spreiding zien. Overschrijdingen komen niet veel meer voor in Zuid-Holland, behalve bij het Rotterdamse havengebied. Daarnaast komen er hoge arseenconcentraties voor in Zeeland, westelijk Brabant, rond het Naardermeer, langs de IJssel, Maas en Waal, en in de provincie Groningen. De hoge concentraties in deze gebieden lijken te zijn gerelateerd aan de toevoer van water van de zee of de grote rivieren.