Invloed op waterstanden en kruinhoogten van correlatie tussen afvoer, wind en zeewaterstand : gevoeligheidsonderzoek met Hydra-Zoet
Een van de vragen die nu leeft luidt als volgt: Doet de huidige veiligheidsbeschouwing (werkwijze in Hydra-Zoet) voldoende recht aan de mate van correlatie tussen de stochasten: •? afvoer en wind, •? afvoer en zeewaterstand, bij het beschouwen van de effecten van klimaatverandering en mogelijke maatregelen om daarmee om te gaan? Doel van de door Deltares gevraagde analyse is het voorzien in de (nu nog tekortschietende) documentatie van de gemaakte keuzes met betrekking tot het omgaan met deze correlaties. Aan HKV is gevraagd de volgende vragen uit te werken: 1. Wat is de invloed op de resultaten van de veiligheidsbeschouwing als het jaar in 2-maandsseizoenen wordt opgedeeld (met elk de bijbehorende statistiek van de stochasten)? 2. Wat is de invloed op de resultaten van de veiligheidsbeschouwing als de bijdrage van de 6 zomermaanden wordt meegenomen in de bepaling van de totale kans op overbelasting? 3. Is er in plaats van het rekenen met 2-maandelijkse seizoenen een andere correlatiebeschrijving mogelijk en zinvol? Bijvoorbeeld per maand, of door een bivariate verdeling zoals die nu wordt gebruikt in Hydra-Zoet voor zeewaterstand en wind? 4. Hoe sterk is de correlatie voor de genoemde combinaties van stochasten? Deze vragen worden in het voorliggende rapport uitgewerkt. Daarbij is de meeste aandacht uitgegaan naar de beantwoording van de vragen 1 en 2. Wat vraag 3 betreft, kan worden opgemerkt dat aan het begin van de analyses bleek dat rekenen met statistiek per maand de voorkeur verdient boven rekenen met 2-maandelijkse seizoenen. Reden is dat januari extremer lijkt dan alle overige maanden, zodat het samenvoegen daarvan met december of februari niet onze voorkeur heeft. Vraag 4 kan in dit onderzoek, zoals ook in het werkplan van HKV al werd gesteld, in deze beperkte studie niet volledig worden beantwoord.