Bemonstering adulte rheofiele vissen in nevengeulen bij Gameren en Opijnen in 2001
In mei 2001 is er in de meestromende nevengeulen van Opijnen en Gameren langs de rivier de Waal een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van die nevengeulen ten behoeve van de paai van rheofiele vissoorten. Dit onderzoek is uitgevoerd door het bemonsteren van adulte vissen met behulp van fuiken. Met behulp van schietfuiken zijn daartoe de diepere delen en stroomgeulen bemonsterd en met fuiken met 1 of 2 vleugels zijn de oevers bemon-sterd. De inspanning concentreerde zich op de instroom- en uitstroomopeningen van de geulen. De Grote geul van Gameren is op grond van de vangsten als bemonsteringslocatie verlaten en in plaats daarvan zijn de West- en Oostgeul van dat object bemonsterd. Niet alleen de visstand is daarbij bemonsterd, maar ook het habitat ter plaatse. De verzamelde gegevens zijn in dit rapport vergeleken met de beschikbare literatuurgegevens. De riviergrondel was in aantal veruit dominant in de vangst van rheofiele vissoorten. Daar-van zijn er in totaal 22 gevangen in Opijnen en 50 in Gameren. In Opijnen waren daar paai-rijpe mannetjes bij (homvocht) en in Gameren zowel mannetjes als vrouwtjes (eieren). Ande-re gevangen rheofielen waren kopvoorn en bot (Opijnen) en rivierprik, zeeprik, kopvoorn en bot (Gameren), steeds met 1 of 2 stuks per soort. Deze soorten gebruiken de nevengeulen waarschijnlijk tot zeker niet voor de paai. De riviergrondels zijn vooral nabij de uitstroomope-ningen van de nevengeulen met schietfuiken in de stroomgeul gevangen. De vangst van de riviergrondels vond plaats vanaf 6 mei tot 1 juni, echter voornamelijk in de periode 6-15 mei. De watertemperatuur bedroeg in laatstgenoemde periode 15-16 °C. De zandige ondiepe delen van de nevengeulen Opijnen en Gameren lijken wat substraat betreft geschikt voor de paai van riviergrondels. De nevengeulen Opijnen en Gameren bieden voor winde en roofblei vermoedelijk wel ge-schikte condities voor de paai. Maar de bemonsteringsinspanning kon pas op 1 mei begin-nen ten gevolge van de MKZ-crisis, waardoor de uiterwaarden niet betreden mochten wor-den. Dit is vermoedelijk te laat in het jaar geweest om eventuele paaiende of op paaitrek verkerende winde of roofblei te kunnen vangen. Door het ontbreken van voldoende beschutting lijken de nevengeulen echter niet geschikt voor de adulten van winde, roofblei en riviergrondel. Met betrekking tot de barbeel lijken de nevengeulen van Opijnen en Gameren lijken alleen geschikt voor de opgroei van larven en 0+. De zuurstofgehaltes in Opijnen en Gameren zakten eind mei 2001 naar waarden lager dan 5 mg/l en in Opijnen zelf beneden 4 mg/l. Voor de ontwikkeling van eieren en larven van rheo-fiele vissen kan dit een knelpunt betekenen.