Voorstel tot herstel tusschendam en eenige metingen nabij de haven van Terschelling
Tijdens de eb welke volgde op de hoge vloed van 13 november 1940 is een oeverval opgetreden ten westen van het havenhoofd op Terschelling. Bij deze oeverval is een gedeelte van het talud boven de 125 dm dieptelijn weggeschoven en is een schelpvormige inschering ontstaan. De oeverval heeft een verondieping van het beneden de 125 dm - NAP gelegen geulgedeelte ten gevolge gehad. Er worden een viertal oplossingen voor verbetering van de na de oeverval ontstane toestand besproken.