Vismonitoring Hollandse IJssel 2004
In 2004 is weer een visbemonstering op de Hollandse IJssel uitgevoerd ten behoeve van Saneren Natuurlijk. Eerder was dat in 2001 en 2003 gebeurd, zodat er nu 3 waarnemingsjaren zijn waarover gerapporteerd kan worden. Doel van het onderzoek is vast te stellen welke visstand er ter hoogte van de gesaneerde locaties op de rivier voorkomt en of er op de gesaneerde locaties (Moordrecht-Oost en Nieuwerkerk) een andere visstand voorkomt dan op de referentie locatie (Balkengat). Omdat de sanering zodanig is uitgevoerd dat er paai- en opgroeimogelijkheden voor de vissen zijn gecreëerd is de verwachting dat er op de gesaneerde locaties meer jonge vis wordt aangetroffen dan in de hoofdstroom van de rivier. Daarnaast was de verwachting dat ook de soortensamenstelling zou kunnen veranderen als gevolg van de aanleg van paai- en opgroeigebied. Paai- en opgroeigebied voor vissen wordt gekenmerkt door structuurrijke niet te diepe delen van een rivier die in de luwte van de stroom zijn gelegen. Door het aanwezige getij is dit complexer dan op andere rivieren. Bij laag water dienen de paai- en opgroeigebieden namelijk nog steeds voldoende diepgang te hebben. Zoniet dan moet de jonge vis naar de open rivier waar de overlevingskansen lager zijn. Omdat er geen water- en oeverplanten kunnen groeien op diepte van meer dan 2 meter (bij hoogwater), is het beeld dat er bij laag water geen vegetatie in het water aanwezig is, of slechts zeer weinig. Omdat bij laag water de rietkragen ook droog staan, kan de aanwezige jonge vis alleen in luwe delen of tussen stortstenen een schuilplaats vinden, die ze bij hoogwater ook in de vegetatie kunnen aantreffen.