Toetsing consequenties achtergrondconcentraties
Bij overschrijding van de KRW-norm voor metalen biedt de EU de ruimte om een tweedelijnsbeoordeling te doen, waarin rekening gehouden mag worden met de biologische beschikbaarheid of (natuurlijke) achtergrondconcentraties. Voor de metalen Cu, Ni en Zn in zoete wateren zijn BLMs beschikbaar, die toegepast kunnen worden als minimaal DOC is gemeten. Deze metalen zullen in dit rapport wel worden beschouwd, maar voor zoet water als aparte categorie in de beoordeling. Dit rapport is het derde in een reeks. Eerst zijn methoden voor achtergrondconcentraties vergeleken, daarna zijn nieuwe waarden voor de achtergrondconcentraties afgeleid voor zoet en zoute wateren in Nederland. In dit rapport wordt beoordeeld in hoeverre de nieuwe achtergrondconcentraties leiden tot meer of minder overschrijdingen van de norm in alle Nederlandse KRW-waterlichamen. Er zijn 3 categorieën stoffen te onderscheiden: 1) stoffen waarvoor tot nu toe geen achtergrondconcentratie was, 2) stoffen waarvoor de achtergrondconcentratie wordt verhoogd en 3) stoffen waarvoor de achtergrondconcentratie wordt verlaagd. Nieuwe achtergrondconcentraties leiden vooral in zoute wateren tot een sterke daling van het aantal overschrijdingen voor de elementen B en U. Voor stoffen met een hogere nieuwe achtergrondconcentratie valt op dat Se een sterke daling van het aantal overschrijdingen in zoete wateren veroorzaakt. Voor de meeste stoffen is de nieuwe achtergrondconcentratie in zoete wateren net wat lager dan de oude. Dat leidt tot een beperkte stijging van de normoverschrijdingen voor Cd, Co en TI en een forse toename van de normoverschrijding van Ba in zoete wateren. Het effect op het eindoordeel van de waterlichamen is beperkt, omdat in bijna alle waterlichamen wel een stof de generieke norm overschrijdt. Dat maskeert veranderingen voor individuele stoffen.