Over het instellen van een groot open graslandgebied voor waterwild en van schrale hooilanden in de voormalige Lauwerszee
Sinds de afsluiting van de Lauwerszee, in 1969, hebben bijna alle gebieden met bestemming 'natuur' zich spontaan, dus zonder vegetatiebeheer, ontwikkeld. Daarbij heeft het gebied een aantal biologische kwaliteiten gekregen, die op botanisch en vooral op ornithologisch gebied zeer groot zijn. De aard van de verdere spontane ontwikkelingen wijst er echter op dat vooral de functie voor herbivoor waterwild niet zonder vegetatiebeheer kan worden behouden. Tevens zijn er sterke aanwijzingen dat bepaalde waardevolle graslandtypes zich in het lauwerszeeebied kunnen ontwikkelen. Spoedige instelling van een daarop gericht vegetatiebeheer is dan wel nodig. In deze nota wordt er vanuit gegaan dat het behoud en de ontwikkeling van deze twee natuurwaarden door middel van een vegetatiebeheer gewenst is. Vanuit dat uitgangspunt wordt een aanzet gegeven voor de gedachtenvorming over het hoe en waar.
- Datum rapport
- 1 januari 1980
- Auteur
- Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP); door H.J. Drost en M.R. van Eerden
- Uitgever
- Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RWS, RIJP).
- Annotatie
-
13 p.
bijl., krt.
(Werkdocument / RIJP ; 1980-137 Abw) - Documentnummer
- 93270