Zandsuppleties voor natuur op de Roggenplaat (Oosterschelde) : beschrijving en analyse van de morfologische en ecologische ontwikkelingen over de eerste 5 jaar na aanleg
De aanleg van de Oosterscheldekering en de compartimenteringsdammen heeft geleid tot zandhonger in de Oosterschelde, waardoor intergetijdengebieden geleidelijk korter droog komen te vallen. Om het verlies aan foerageergebied voor steltlopers en bergeenden te compenseren, is in 2019 1,1 miljoen m3 sediment gesuppleerd op zeven plekken op de Roggenplaat. Deze suppletie-elementen zijn aangebracht met een gezamenlijke oppervlakte van 211 hectare en een gemiddelde dikte per element van 30 tot 80 cm. De effecten van de suppleties zijn tot en met 2024 gemonitord, gericht op zowel de morfologische als de ecologische ontwikkelingen.
De morfologische metingen laten zien dat de suppletie het voor vogels waardevolle areaal met een droogvalduur van 50–80% direct met 21% heeft vergroot. Sinds de aanleg is dit areaal met ongeveer 4% afgenomen, vooral door erosie van niet-gesuppleerde delen van de plaat. De totale volumevermindering van de suppletie bedraagt na vijf jaar ongeveer 17%. Een deel van dit verlies is het gevolg van zettingen en lokale herverdeling van sediment (binnen 50m). De zuidelijke suppleties, die aan meer golfaanval onderhevig zijn, zijn het meest geërodeerd. Deze ontwikkelingen zijn in lijn met de verwachtingen.
Het herstel van bodemdieren op de suppleties verschilde per suppletie-element. Op beschutte suppleties met fijner sediment herstelden dichtheid, biomassa en soortenrijkdom binnen twee jaar tot niveaus vergelijkbaar met de omliggende plaat. Op sterk erosieve suppleties bleef herstel beperkt en bleven borstelwormen dominant. Het herstel van bodemdieren trad sneller op in dunnere suppleties met fijner sediment; een proef met zogenaamde priming met gebiedseigen zand had een positief effect, terwijl het overzetten van kokkels geen meetbaar verschil maakte.
Het gebruik van de Roggenplaat door vogels herstelde eveneens geleidelijk. De totale aantallen foeragerende steltlopers en bergeenden op de Roggenplaat bleven vergelijkbaar met de situatie vóór de suppletie, maar de ruimtelijke verdeling veranderde. In de eerste jaren na aanleg werden de suppleties veel minder gebruikt door vogels, waarna de mate van gebruik om te foerageren zich geleidelijk herstelde. De meeste doelsoorten keren inmiddels weer terug op de suppleties, al blijven enkele zuidelijke sterk erosieve elementen minder goed benut.
De vijfjarige monitoring laat zien dat de Roggenplaat als geheel haar functie als foerageer- en rustgebied voor vogels en zeehonden heeft behouden. De suppleties hebben hier aantoonbaar aan bijgedragen: door gericht te suppleren en grote delen van de plaat onaangetast te laten, is de ecologische draagkracht van het plaatsysteem in stand gebleven.
- Auteurs
- Belzen, J. van, Donk, S. van, Escaravage, V., Vermeer-Schiettekatte, N., Bakker, A. de, Grandjean, T., Werf, J. van de, Vet, L. de
- Datum rapport
- 1 november 2025
- Auteur
- WMR ; Deltares ; NIOZ
- Uitgever
- Wageningen Marine Research
- Annotatie
-
In opdracht van Rijkswaterstaat, Zee & Delta (RWS, Z&D)
- Documentnummer
- Wageningen Marine Research Report C095/25